Foto van de week 2 - 8 januari 2023
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
DE JOODSE BEGRAAFPLAATS
BEGRAAFPLAATSEN IN DE GEMEENTE HAAKSBERGEN AFL. 2
Eric Ooink, 2022-09-06
Aan de Goorsestraat, op de hoek met de Aert van Nesstraat ligt de Joodse of Israëlitische begraafplaats Haaksbergen. Dit rijksmonument is de oudste begraafplaats in de gemeente Haaksbergen. Allereerst enige uitleg over de joodse begraafcultuur, enige rituelen en de Hebreeuwse jaartelling.
Huis der levenden
Joodse begraafplaatsen worden onder andere aangeduid met ‘Bet Chaim’ (Huis der levenden), want de rechtvaardigen zijn bij hun dood levend. De naam komt uit het boek Job 30:23, waar staat : ‘Ja ik weet, Gij leidt mij ten dode, naar de verzamelplaats van al wat leeft.’ Het zijn in de stamlanden vaak zeer oude begraafplaatsen, die al vanaf de Middeleeuwen bestaan, omdat ze volgens de joodse traditie niet geruimd mogen worden. Door hun specifieke verschijningsvorm, symboliek en rituelen hebben zij een speciale plaats in de funeraire cultuur van ons land. Zij geven een beeld van het joods leven in Nederland en behoren (vaak) tot de oudste begraafplaatsen.
De joden die naar Nederland kwamen, zijn in twee groepen verdeeld. De eerste groep, de rijkste groep, is afkomstig uit Spanje en Portugal (de Sefardische joden, spraken Ladino).
In 1492 moesten de joden Spanje verlaten of zich bekeren tot het r.-k geloof. Deze joden vestigden zich in Amsterdam. De tweede groep is afkomstig uit Duitsland en Oost-Europa (de Asjkenazim, spraken Jiddisch). Zij kwamen na de 30-jarige oorlog (1648) naar onder andere Nederland om een nieuw bestaan op te bouwen.
Het begraven van de doden in en om de kerken door de christelijken paste niet binnen de joodse cultuur, die voorschrijft dat het leven gescheiden moet zijn van de onreine dood. Nederland was wel tolerant ten opzichte van de joden, maar het recht van begraven binnen een stad werd hen aanvankelijk niet gegeven. Ook om die reden waren hun begraafplaatsen de eerste buiten de stad of een dorp.
Joodse graven mogen niet geruimd worden, omdat het lichaam niet mag worden verminkt. Het lichaam is geleend: de ziel keert terug naar de schepper, het lichaam wordt weer aan de aarde toevertrouwd. Het ruimen van graven zou dit proces verstoren. Wil je dan toch ruimte creëren, dan kun je een begraafplaats ophogen, waarbij oude stenen (deels) onder deze ophoging verdwijnen (een mooi voorbeeld is de joodse begraafplaats in het oude Praag).
Joodse jaartelling
De joden tellen vanaf de schepping. Het joodse jaar 5783 begint in 2022 op zondagavond 25 september. Het christelijke jaar is globaal te herleiden door van het joodse jaartal 3760 af te trekken. (1940=5700).
De oudste grafstenen bevatten vaak alleen een Hebreeuwse tekst. Bij de overige vindt je zowel een Hebreeuws als Nederlands grafschrift op de stenen. De Hebreeuwse teksten zijn uitgebreider dan de Nederlandse. Deze geven niet alleen niet alleen een (Joodse) overlijdensdatum, maar vaak ook aanvullende informatie, zoals de Joodse naam van de overledene, die van de echtgenoot of echtgenote en de Joodse naam van de vader of moeder. Soms worden ook het beroep en andere zaken over de overledene vermeld. Het Nederlandse grafschrift is vergelijkbaar met wat we op christelijke begraafplaatsen in deze regio gewend zijn.
Begrafenisrituelen
Nadat het leven van de overledene is ‘meegenomen’ door de aartsengel, beginnen de rituelen. Als het levenslicht is uitgegaan, wordt bij het lijk een brandend lichtje neergezet. Zo blijft de ziel symbolisch nog bij het lichaam.
Direct na het overlijden wordt het gezicht van de dode toegedekt en niet meer ontbloot. Iedere joodse gemeente heeft een groep vrijwilligers die de rituele reiniging (het wassen van het lichaam) van de doden verzorgen. Mannen zorgen voor de mannen, vrouwen voor vrouwen. Het lichaam blijft tijdens dit proces bedekt door een laken. In de kleine Haaksbergse gemeente kwam hiervoor hulp van buiten de plaats. Men wikkelt de dode in doeken of geeft hem witte doodskleding aan. Vroeger gebeurde dit in het metaheerhuisje, tegenwoordig wijkt men uit naar gelegenheden bij een begrafenisondernemer of in het ziekenhuis.
De dode wordt met een zakje zand uit Israël neergelegd in een eenvoudige kist. Ook wordt zand uit Israël over het lichaam in de kist gestrooid. Of je bij leven rijk was of arm, in de dood is iedereen gelijk. Het past niet om verschil in materiële welstand te benadrukken.
Tussen overlijden en begraven zit zo weinig mogelijk tijd. Naar mate men in vromere kringen komt kan dit wel eens de dag na het sterven zijn of zelfs dezelfde dag, als iemand ‘s nachts of vroeg in de ochtend overlijdt, zeker in Israël, maar daarbuiten wil men in streken als hier nog wel eens de tweede of de derde dag begraven. Gewoon al om praktische redenen. Er moet van alles geregeld worden en dat gaat in Nederland niet zo snel. Soms moet er nog iemand van ver komen (USA, Israël, etc. ), wat in joodse kring regelmatiger voorkomt dan in de algemene Nederlandse samenleving.
De kist wordt op de begraafplaats direct naar het lijkenhuisje (metaheerhuisje) gebracht. Deze wordt hier neergezet. Bij de kist worden de gebeden uitgesproken en er wordt wat verteld over de dode, de lijkrede. Vervolgens gaat men door de volgende deur weer naar buiten en wordt de kist naar het graf gedragen en in het graf neergelaten met de woorden: ‘Ga naar uw eindbestemming en blijf rusten, om weer op te staan volgens uw lot aan het einde der dagen”. De mannen gooien daarna ieder drie scheppen zand in het graf.
Overigens mogen afstammelingen van priesters de begraafplaats niet betreden, want die plaats geldt als onrein. De in de oorlog omgekomen Haaksbergse slager Meijer de Lieme (Oostenstraat), geb. in Haarlem, was zo’n nazaat en ging in Haaksbergen niet naar begrafenissen. Alleen van eigen familie kan het wel. Stenen van iemand van priesterlijke afstamming, een cohen, zijn vaak versierd met twee zegenende handen.
Op joodse begraafplaatsen zien we geen bloemen. Bij bezoek legt men, ter nagedachtenis, wel steentjes op grafstenen van familie.
Joodse begraafplaats in Haaksbergen
In 1691 wordt er voor het eerst melding gemaakt van een in Haaksbergen wonende jood. Bij de volkstelling van 1748 blijken er twee joodse gezinnen in Haaksbergen te wonen. Bij de volkstelling in 1795 (Franse tijd) zijn er acht joodse gezinnen, allemaal van Duitse afkomst. Omdat deze niet op het christelijke kerkhof rondom de oude Pancratiuskerk begraven konden worden werd er voor hen mogelijk een stukje markegrond gereserveerd. De huidige begraafplaats op de locatie van de huidige Goorsestraat/ Aert van Nesstraat lag tot zeker 1920 buiten het dorp. Het moet al sinds 1750 in gebruik zijn. Bij de invoering van het Kadaster in 1832 was de Israëlitische gemeente Haaksbergen reeds eigenaar. De begraafplaats telt momenteel 42 zichtbare graven. Het jongste graf is dat van Karel Franken uit 2020. De oudste grafsteen dateert uit 1898. Het betreft het graf van Diena Frankenhuis-de Leeuw. Op de steen met haar Hebreeuwse naam blijkt dat ze in het joodse jaar 5658 is overleden. De eerder in Haaksbergen gestorven joden waren waarschijnlijk te arm om een grafsteen te kunnen bekostigen.
De begraafplaats lag in een tip (een uithoek) tussen twee uitvalswegen; die naar Delden/Hengelo en die naar Goor. In de volksmond wordt de begraafplaats als ‘jöddenkarkhof’ aangeduid. In 1864 werd deze vergroot. Het ijzeren toegangshek met de initialen van Salomon Frankenhuis en zijn vrouw Eva Rosendaal stamt uit 1889.
In 1906 werd de begraafplaats opnieuw vergroot. In 1920 werd de begraafplaats voor het laatst uitgebreid en werd er ook een vergunning verleend voor de bouw van een lijkenhuisje. Op een steen in dit metaheerhuisje staat de overlijdensdatum van Salomon Frankenhuis vermeld (10 maart 1920).
Salomon was aanvankelijk slager. Hij begon rond 1870 met het inkopen en verzamelen van katoenafval op het terrein achter zijn slagerij in het dorp. Dit bedrijfje groeide uit tot de derde textielonderneming in Haaksbergen. In 1884 kocht Salomon grond aan het eind van de Spoorstraat, bij de toen pas geopende spoorlijn. Hier ging in 1885 zijn ‘ploddenfabriek’ van start, waar afvalstoffen uit de katoenindustrie werden verwerkt. De joodse begraafplaats straalt soberheid uit. Twee stenen steken er qua grootte bovenuit en dat zijn de graven van het echtpaar Frankenhuis-Rosendaal.
Holocaust
We kunnen bij de Joodse begraafplaats niet om de Tweede Wereldoorlog heen. De jodenvervolging kostte 21 Haaksbergse joden het leven. In 1940 telde Haaksbergen 54 joden (16 gezinssituaties). Je kunt stellen dat procentueel gezien veel joden in Haaksbergen (60%) en Enschede de holocaust hebben overleefd. Er was hier gelukkig veel verzet. Nu, ruim 75 jaar na de oorlog, kun je stellen dat er op de begraafplaats diverse graven missen van mensen, die onder normale omstandigheden in Haaksbergen hadden deelgenomen aan een bloeiende joodse gemeenschap. Zij stierven in Sobibor (4), Mauthausen (2), Theresiënstadt (1) en het grootste deel kwam om het leven in het vernietigingskamp Auschwitz (13).
Beheer begraafplaats
Na de oorlog was de joodse gemeenschap in Haaksbergen te klein geworden. Een aantal families vertrokken om die reden naar het westen, bijvoorbeeld Amsterdam. Op dit moment is het beheer van de joodse begraafplaats in handen van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (het NIK) in Amsterdam. Het NIK is de overkoepelende organisatie van Joodse Gemeenten in Nederland en stelt zich ten doel de identiteit van de Joden in Nederland te versterken en hun belangen te behartigen. De onderhoudskosten van dit rijksmonument worden voor een groot deel gedragen door de gemeente Haaksbergen.
De synagoge in Haaksbergen is in gebruik bij de Liberaal Joodse Gemeente Twente. Deze joodse gemeente gebruikt niet de begraafplaats aan de Goorsestraat, maar in Enschede, op een afgescheiden akker van de Westerbegraafplaats aan de Hengelosestraat.
Voorgangers huidige begraafplaats?
Het is goed mogelijk dat de huidige begraafplaats een voorganger of zelfs voorgangers heeft gehad in Haaksbergen. Deze is/zijn dan amper 50-75 jaar in gebruik geweest.
Er zijn drie percelen bekend die de veldnaam Jöddenkerkhof dragen. Twee hiervan liggen in Buurse:
Sectie E nr. 526 omgeving Wargerinksweg/Alsteedseweg;
Sectie E 670 oostkant Alsteedseweg, tegen de Duitse grens, vlakbij de grenswinkel van Ter Huurne;
De ander ligt dichter bij de kom van Haaksbergen:
Sectie I 145-148 Lenderinkbrink, nu Watersteeg, kant Holthuizerstraat. Deze plek is thans bebouwd en opgenomen in de wijk ‘t Wolferink.
Bronnen bij deel 2:
Archieven
-Gemeentearchief Haaksbergen
Literatuur
Asbroek, W.E. ten, e.a., Historie der Kerken van Haaksbergen(Hengelo 1973)
Asbroek, W.E. ten, e.a., Historie van Haaksbergen deel III(Haaksbergen 1978)
Karseboom, Lizelot en Rieky Geritz-Koster, Dorp in de mediene; De geschiedenis van de joodse gemeenschap in Haaksbergen (Zutphen 1999)
Speciale dank aan:
-Bert Oude Engberink, voor zijn informatie over de joodse rituelen en begraafcultuur.
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________
Foto('s) afkomstig van de Facebookpagina Oud-Haaksbergen: https://www.facebook.com/groups/171140093245568, geüpload met commentaar door Eric Ooink van de