SITE DOORZOEKEN MET GOOGLE SEARCH

2022 Foto's

Foto van de week 26 december 2022 - 1 januari 2023

Begraafplaatsen in de gemeente Haaksbergen
Eric Ooink, 2022-09-06

AFL. 1 INLEIDING
Begraafplaatsen en kerkhoven zijn bijzondere locaties, veelal besloten gelegen en meestal voorzien van veel en mooi groen. Vooral de oude en kleine dodenakkers zijn de verborgen parels van de funeraire cultuur in Nederland. De funeraire cultuur is zo geleidelijk aan de aanduiding geworden voor alles wat te maken heeft met uitingen rondom de dood in de vorm van begraven, rouw (funeraire riten en rituelen) en daaruit voortvloeiend begraafplaatsen, kerkhoven en grafmonumenten (funerair erfgoed).
Zolang er leven is er ook de dood. Vanaf de oudste tijden heeft de mens zich daarmee beziggehouden, de ene periode indringend en dan weer afstandelijk. Graven en begraafplaatsen representeren daarom elke tijd van onze geschiedenis. Het zijn monumenten van ons bestaan. De Griekse wijsgeer Pericles zei ooit en dat is lang geleden: ’De mate van beschaving van een volk valt af te lezen aan de wijze waarop men zijn doden bezorgt.’ De begraafcultuur per land verschilt nogal, maar ook in Nederland zijn er verschillen.
Een begraafplaats heeft in de eerste plaats een emotionele waarde, het tonen van respect, het gelegenheid geven tot bezoek, tot rouwverwerking, tot herinneren en herinnerd worden. Een tocht langs de paden en monumenten maakt de historie van een dorp, plaats of stad zichtbaar. Oude begraafplaatsen en kerkhoven vormen dan ook het stenen archief van de samenleving in een dorp of stad. Vooral voor genealogen (stamboomonderzoekers) zijn de grafstenen een belangrijke bron van informatie. Maar niet alleen dat. In de grote steden zijn begraafplaatsen veelal ontworpen door beroemde tuinarchitecten. Zo kennen Enschede, Amsterdam, Arnhem en Den Haag begraafplaatsen met een bijzondere landschapsarchitectuur, die als wandelpark zijn ingericht en prachtige, soms zeldzame, oude bomen kennen. Het is dan ook een logisch gevolg dat veel begraafplaatsen ook waarde hebben voor flora en fauna en positief bijdragen aan de biodiversiteit. Ook de kunsthistorische waarde van begraafplaatsen moet niet onderschat worden. Afhankelijk van de lokale welvaart worden op oude begraafplaatsen veel bijzondere ornamenten aangetroffen en zijn er imposante grafmonumenten waar te nemen.

Graf van Oscar Carré op begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam 1891. Rijksmonument

Begraafplaatsen in Haaksbergen
Ook in Haaksbergen is over dit onderwerp voldoende te vertellen en is er veel te genieten, als je er oog voor hebt tenminste. We zijn qua begraafplaatsen zelfs een unieke gemeente. De gemeente Haaksbergen kent namelijk een bovengemiddelde hoeveelheid dodenakkers. Binnen de gemeente tellen we er maar liefst twaalf! Daarnaast zijn de begraafplaatsen van de buiten onze gemeente gelegen kerkdorpen Beckum, Rietmolen en Hengevelde van betekenis voor inwoners van respectievelijk de buurschappen Stepelo, Brammelo en half Boekelo (de Stegenhoek). De parochiegrenzen van deze drie kerkdorpen omvatten namelijk een deel van het grondgebied van de gemeente Haaksbergen, iets waar vanuit Haaksbergen niet altijd bij stil gestaan wordt.
We zetten ze hieronder even op een rijtje.

Kern Haaksbergen
- Oude gemeentelijke begraafplaats aan de Enschedesestraat met een algemeen en een katholiek gedeelte;
- Parochiebegraafplaats Enschedesestraat;
- Joodse/Israëlitische begraafplaats, Goorsestraat;
- Particuliere Begraafplaats, Spoorstraat;
- Hervormde Begraafplaats, Buurserstraat;
- Gemeentelijke begraafplaats Het Waarveld, Waarveldweg;

De Veldmaat
- Parochiekerkhof bij de Bonifatiuskerk.

St. Isidorushoeve
- Parochiekerkhof achter de Isidoruskerk

Buurse
- Parochiekerkhof Buurse, Broekheurnerweg
- Oude N.H. begraafplaats (’n Oalen karkhof), Alsteedseweg
- Nieuwe N.H. begraafplaats, Alsteedseweg

Kerkdorpen rondom Haaksbergen
- Parochiekerkhof Hengevelde, waar inwoners uit de buurschap Stegenhoek worden begraven;
- Parochiekerkhof Rietmolen (oude en huidige kerkhof), waar inwoners uit de buurschap Brammelo en een deel van Langelo worden begraven.
- Parochiebegraafplaats Beckum, waar inwoners van Stepelo worden begraven.

Overig:
- Herdenkingspark Scholtenhagen (alleen voor as-bestemming);
- Klopjesgraf Olthuisweg;
- Familiebegraafplaats Van Heek op landgoed Het Lankheet (ligt net op Gelders grondgebied in de gemeente Berkelland);
- Marke-‘kerkhoven’.

Begraafcultuur Haaksbergen

prehistorie
De eerste aanwijzingen voor het begraven van overledenen stammen al uit de tijd van de neanderthalers. In Israël is een graf gevonden met een ouderdom van ±60.000 jaar.
De oudste relicten van begraafcultuur in Nederland dateren uit prehistorische tijd, de midden steentijd om precies te zijn. Het zogenaamde trechterbekervolk, ook wel hunebedbouwers genoemd, liet ons de oudste grafmonumenten van Nederland na. Hunebedden spreken nog altijd tot onze verbeelding en we kennen ze vooral in Drenthe, maar er is er ook minstens één bekend in Noordoost Twente bij Mander.
Vanaf de midden bronstijd stapte men gaandeweg over op de lijkverbranding. Ook in de ijzertijd verbrandde men de doden en dit gebruik ging door tot aan de kerstening. Nederland kent uit deze perioden vele grote urnenvelden. Ook in Buurse, waar de oudste nederzettingen uit onze gemeente bekend zijn, zijn urnenvelden gevonden. De bekendste zijn de urnenvelden uit de late bronstijd in het Zendvelderveld bij de Zoddebeek en uit de late bronstijd en de vroege ijzertijd in het Markslag aan de Duitse grens.

Invoering christendom
Het christelijke geloof verbood crematie. Vanaf de invoering van het christendom werd er in en om kerken begraven. Dat was in Haaksbergen niet anders. Eeuwenlang (schatting zo’n 1000 jaar) werden onze overledenen begraven in of rondom de Pancratiuskerk. Het betreft dan de inwoners van het kerspel of het latere Richterambt Haaksbergen. Dit zijn vermoedelijk alle bewoners geweest van de erven die in het schattingsregister van 1475 per buurschap worden genoemd. De middeleeuwse kerspelgrens (parochiegrens) is bepalend geweest voor de latere begrenzing van het richterambt en de huidige gemeentegrens. Alleen de mensen die het konden betalen werden in de kerk begraven, de zogenaamde ‘rijke stinkers’, want de ontbindende lichamen gaven onwelriekende luchtjes in het kerkgebouw. De onfrisse toestanden werden geduld, omdat de vooraanstaande en vermogende lieden, vanwege de status in de kerk begraven wilden worden. Daarnaast leverde het voor de kerk geld op.
Het gewone volk werd rondom de kerk, op het kerkhof, begraven. Joodse mensen mochten niet binnen de bebouwde kom worden begraven en kregen een eigen begraafplaats net buiten de stad of in ons geval het dorp. Ook mensen met een ander geloof mochten niet in gewijde grond worden begraven en moesten net buiten het gewijde deel van het kerkhof of zelfs ergens buitenaf worden begraven.

Verbod begraven in en rond kerken
De Franse tijd bracht verandering, want voortaan mochten uit hygiënische overwegingen geen overledenen meer in en rond kerken in de bebouwde kom worden begraven. In eerste instantie werd de nieuwe wetgeving alleen uitgevoerd in de zuidelijke Nederlanden. Na de bevrijding van de Fransen in 1813 werd in de noordelijke Nederlanden voorlopig nog gewoon volgens traditie begraven. Het begraven in en rond kerken werd hier pas bij Koninklijk Besluit van 22 augustus 1827 met ingang van 1 januari 1829 geheel verboden. Elke gemeente met meer dan duizend inwoners werd verplicht een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen en het oude kerkhof rondom de kerk te sluiten. Er werd alleen een uitzondering gemaakt voor de koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk te Delft. Er zijn overigens meerdere kerken waar grafkelders van aanzienlijke adellijke families functioneel zijn gebleven, zoals in Ellecom voor de grafelijke familie Van Aldenburg Bentinck (eigenaren van de kastelen Middachten en Weldam). De grafkelder kreeg vanaf 1829 gewoon een ingang vanuit de buitenkant en niet meer vanuit de kerk.
Los van bovenstaande uitzondering(en) werd er op verzoek ook toestemming verleend om de regels niet te hoeven toepassen. Het betrof vooral steden die als vesting van belang waren of waar niet direct een geschikt terrein beschikbaar was en de kosten voor de aanleg van een nieuwe begraafplaats te hoog zouden zijn. Deze uitzonderingen op de regel kregen toestemming om de kerkhoven voorlopig te blijven gebruiken. Een voorbeeld is Den Bosch, waar met het oude kerkhof bleef gebruiken tot 1858. In verschillende steden werd zelfs gewoon doorgegaan met het begraven in kerken, zoals Amsterdam, waar dit tot 1866 plaats heeft gevonden.
Ook in Haaksbergen moest er een nieuwe begraafplaats buiten het dorp komen. In 1828 kon de gemeente ten noorden van het dorp een stuk grond kopen, de Hoge Weide genaamd, voor de prijs van ƒ 1.250,-. Hoewel er wat onenigheid was over de veel te hoge prijs besloot de gemeenteraad de grond te kopen. Pas een jaar later hoorde de gemeenteraad dat Christiaan Waanders, zoon van burgemeester Willem Waanders, de verkoper van het terrein was geweest. Deze had niet het recht de grond op eigen titel te verkopen en kon het terrein niet overdragen. Mede-eigenaren waren namelijk zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk. De koop werd ongeldig verklaard. De begraafplaats was op dat moment al in gebruik genomen en er lagen dus al mensen begraven. Omdat Christiaan en zijn voorkinderen in financiële problemen waren gekomen, werd de grond in mei 1830 openbaar geveild. De gemeente kon de grond nu voor ƒ 500,00 verwerven.
Vele Haaksbergenaren hadden de ontwikkelingen met gemengde gevoelens gevolgd. Toen bekend werd dat de koop uit 1828 ongeldig was geweest, werd op 11 januari 1830 een intekenlijst aangelegd voor een particuliere begraafplaats. Deze begraafplaats werd nog in datzelfde jaar aangelegd aan de huidige Spoorstraat, op een stuk grond dat toen nog buiten het dorp was gelegen.
Hiermee is het het ontstaan van twee van de oudste begraafplaatsen van ons dorp al toegelicht. Alleen de Israëlitische (joodse) begraafplaats is ouder, want joden mochten zoals gezegd niet op een christelijke begraafplaats te rusten worden gelegd.

Kerkhof Pancratius
De oude begraafplaats rond de Pancratiuskerk, een echt kerkhof, is tot 1829 in gebruik geweest. De laatst begravene op “den Kerkhof” was de wever Jan Hendrik Huls, die op 20 augustus 1828 in huis nr. 57 te Haaksbergen (nu Markt 13) is overleden. Het kerkhof heeft er in ieder geval gelegen tot het jaar 1850. In januari 1850 besloot de gemeenteraad de op het ‘oude kerkhof’ staande lindebomen om te hakken en hiervoor in de plaats “een jong plantsoen van kastanjes en ijpen” aan te leggen. In de jaren hierna werd het oude kerkhof steeds meer een publiek plein. De verharding van het Kerkplein, later Marktplein genoemd, bestond rond 1880 alleen uit enkele smalle paden van veldkeien. Het bovengrondse deel van het oude kerkhof was geleidelijk aan verdwenen. In 1888 werd de Pancratiuskerk verbouwd en aanmerkelijk vergroot, waarbij een deel van het voormalige kerkhof binnen het kerkgebouw kwam te liggen. Pas in de 20e eeuw werd het hele Marktplein met klinkers bestraat. Ondergronds is het oude kerkhof niet planmatig geruimd. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte zijn reeds verschillende keren schedels en botresten gevonden.


In de kerk zelf waren begin 19eeuw nog veel grafzerken aanwezig. Toen de kerk in 1810 aan de katholieken werd afgestaan (of teruggegeven…), werden ook de meeste grafzerken verwijderd en hier en daar als stoepsteen gebruikt. Ook al werd het begraven in de kerk na de bevrijding van Nederland in 1813 weer even toegestaan, in Haaksbergen kwam het niet meer voor, omdat in 1810 bij de overdracht van de Pancratiuskerk aan de katholieken bepaald was hierin geen overledenen meer te begraven. Volgens een overzicht uit 1884 waren er op dat moment nog vier zerken in de kerk aanwezig. Deze zijn vermoedelijk bij de kerkvergroting verdwenen.

In de volgende afleveringen komen alle huidige begraafplaatsen in en om Haaksbergen aan bod.

Bronnen bij deel 1:
Gemeentearchief Haaksbergen

Literatuur
Asbroek, W.E. ten, e.a., Historie der Kerken van Haaksbergen(Hengelo 1973)
Asbroek, W.E. ten, e.a., Historie van Haaksbergen deel III(Haaksbergen 1978)
Bloys van Treslong Prins, Mr. P.C., Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in de kerken Overijsel (Utrecht 1925)
Schilderman, A.J., Chonologisch overzicht van de historie van de Parochie van de H. Pancratius en haar bedehuis te Haaksbergen, in de loop der eeuwen(Haaksbergen 1969)
Stichting Dodenakkers, Canon van het Nederlands funerair erfgoed; begraven /begraafplaatsen (Amsterdam 2020)

Speciale dank aan:
-Norbert Eeltink, voor zijn informatie over begraven in de prehistorische tijd.
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________
Foto('s) afkomstig van de Facebookpagina Oud-Haaksbergen: https://www.facebook.com/groups/171140093245568, geüpload met commentaar door Eric Ooink van de Historische Kring Haaksbergen

Laatst aangepast opzondag, 12 March 2023 21:02