Foto van de week 21 - 27 november 2022
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
Eric Ooink
22-04-17
BOMMEN-BEREND en het RAMPJAAR 1672 - DE BEVOLKING KREEG HET HIER FLINK TE VERDUREN
Herdenking rampjaar
Helaas is oorlog momenteel een actueel thema in Europa. Dit jaar is het 350 jaar geleden dat het Rampjaar 1672 plaatsvond en we hier zelf te maken kregen met militaire terreur. Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen vielen in 1672 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnen. In minder dan een maand tijd overliep de vijand alle tegenstand. In steden stortte de openbare orde in. In Den Haag werden de gebroeders De Witt vermoord. We kennen uit de schoolboeken nog de slagzin: ‘het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’, maar dat gold voornamelijk voor westelijk Nederland. Over de rest van de provincies daalde een regime van onderdrukking en terreur neer. Er vond, net als in de zwartste jaren van de Tachtigjarige Oorlog, opnieuw een zware ontwrichting van het economische en maatschappelijke leven plaats.
Midden- en Noord-Nederland werd bezet door de Münsterse bisschop Bernhard von Galen. Hij was een oude bekende die ook al in 1665-1666 de provincie was binnengevallen. Onder zijn bijnaam Bommen Berend is hij opgenomen in het collectieve geheugen, omdat hij de steden Groenlo, Bredevoort, Coevorden en Groningen belegerde. Wie was ‘Bommen-Berend’ en wat is er in Haaksbergen bekend over zijn invallen?
Bisschop Von Galen van Münster alias Bommenberend
Von Galen
Bernhard von Galen wordt als Christoph Bernhard Freiherr von Galen op 12 oktober 1606 op Haus Bisping te Drensteinfurt ten zuiden van Münster geboren. Hij is de oudste van vier kinderen en groeide op in een adellijke familie die door religie verdeeld was. Bernard werd streng katholiek opgevoed door zijn moeder, Catharine von Hörde en oom Heinrich von Galen. Zijn vader Theodorich was in 1607 gevangen genomen, wegens moord, maar werd in 1619 echter vrijgesproken. Al op zevenjarige leeftijd gaat Bernhard als priesterstudent en als aspirant kanunnik naar de Domschool van Münster. Daarna volgde hij een opleiding bij de Jezuïeten, die hem het belang van de contra-reformatie bijbrachten. Na zijn studie filosofie in Mainz en Keulen studeerde hij rechten in Leuven en Bordeaux. In 1630 kreeg hij een aanstelling bij het bisdom Münster. Hij stelde zich als doel het protestantisme terug te dringen door een hervorming van het school- en armenwezen in zijn diocees. In 1648 was hij diverse keren als diplomaat betrokken bij de Vrede van Westfalen. Dit is een reeks vredesverdragen die gesloten werden tussen mei en oktober 1648 in Osnabrück en Münster. Deze verdragen beëindigden de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) in het Heilige Roomse Rijk, alsook de Tachtigjarige Oorlog of de Nederlandse Opstand (1568-1648) tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Op 15 mei 1648 werd te Munster de vrede gesloten tussen Spanje en de Republiek. De Republiek werd als soevereine staat erkend.
Geestelijke en wereldlijke macht
Het prinsbisdom (Fürstbistum of Hochstift) Münster was van 1180 tot 1803 een geestelijk vorstendom in het Heilige Roomse Rijk. Het prinsbisdom werd als wereldlijk machtsgebied bestuurd door de bisschoppen van Münster. Deze hadden een dubbele taak: een militair/politieke taak als bestuurder (het zwaard van de wereldlijke macht) en een kerkelijke taak als bisschop (de staf van de geestelijke macht). Von Galen werd in 1650 tot bisschop van Münster verkozen, als opvolger van de Wittelsbacher Ferdinand I van Beieren. Hij werd in 1651 gewijd. Deze benoeming was het hoogtepunt van zijn carrière. Er was echter weerstand tegen zijn benoeming.
Paleis Münster
Vooral in de stad Münster, de stad die zich in voorgaande tijd grote vrijheden had verworven, waren de verhoudingen met de toen voornamelijk lutherse bevolking verstoord. Von Galen liet de stad belegeren en bombarderen. Mede aan deze actie dankt hij zijn latere en meest bekende bijnaam ‘Kanonen Bernd’ oftewel ‘Bommen Berend’. De onderwerping van Münster, die jaren duurde, werd in omliggende landen op de voet gevolgd. Tijdens het beleg had de stad Münster steun gehad van de Republiek. Von Galen probeerde van zijn bisdom een moderne absolutistische staat te maken met een eigen legermacht. Eén van zijn ambities was het heroveren van de heerlijkheid Borculo. Vanaf 1650 deed hij pogingen om de oude Münsterse rechten op de heerlijkheid geldend te maken. Zijn hoofddoel was echter het gebied in het oosten en noorden van de Republiek te veroveren en het protestantisme in de calvinistische Republiek der Verenigde Nederlanden terug te dringen.
Heerlijkheid Borculo
De heerlijkheid Borculo was lange tijd een ‘ministaat’ (feitelijk een Münsters leen) dat in zijn grootste omvang het grondgebied van de (sinds 2005) voormalige gemeenten Borculo, Neede, Eibergen, Groenlo en Lichtenvoorde omvatte. De heerlijkheid Borculo werd bestuurd door de heren van Borculo, die resideerden op het kasteel te Borculo. Deze heren hadden het gebied in leen van de bisschop van Münster. Borculo had dus geen Gelderse oorsprong. Wereldlijk en kerkelijk behoorde Borculo tot Münster. De bisschop had al het kerkelijk gezag en daarmee veel invloed. Zolang de heren van Borculo de Münsterse leenband maar erkenden, wat zij ook al die tijd deden, konden zij zich behoorlijk zelfstandig gedragen.
De heerlijkheid Borculo kreeg in de loop van de tijd te maken met een toenemende Gelderse invloed. Ondanks dat de heerlijkheid werd omringd door bisschoppen (Münster en Utrecht) en vorsten (hertogdom Gelre en graafschap Zutphen), die erop uit waren hun macht en grondgebied te vergroten, wist het staatje te overleven tot het jaar 1616. Na het kinderloos overlijden van de laatste heer en vrouwe van Borculo uit het geslacht Van Bronkhorst ontstond er een erfopvolgingstwist tussen de bisschop van Münster als leenheer en graaf Joost van Limburg Stirum en Bronkhorst als (zelfbenoemd) erfgenaam van de graven van Bronkhorst. Het Hof van Gelre stelde Van Limburg Stirum in het gelijk en hiermee werd de heerlijkheid juridisch onderdeel van de graafschap Zutphen, één van de kwartieren van het gewest of provincie Gelre. Daarmee hoorde ´Borculo´ bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vanaf 1616 was het gedaan met de relatieve zelfstandigheid van ‘Borculo’. De heerlijkheid bleef bestaan tot de komst van de Franse troepen in 1795.
Tijdens het bewind van graaf Otto van Limburg-Stirum, heer van (Bronkhorst en) Borculo van 1644 tot 1679 werden kasteel, stad en heerlijkheid Borculo tot twee keer toe bezet (1665 en 1672) door vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen. Aan de oorlog komt in 1674 een eind door de Vrede van Keulen. Na het overlijden van Von Galen blijven zijn opvolgers zich tot het einde van het bestaan van het vorstbisdom ‘heer van Borculo’ noemen.
Beernke den Koodeef
Von Galen viel ‘Borculo’ en Overijssel twee keer vlak achter elkaar binnen. De eerste keer was van 1665 tot 1666. De tweede keer was van 1672 tot 1674. Door de aanwezigheid van de vorstbisschop konden de verdrukte katholieken weer enigszins op adem komen. Tijdens de twee oorlogen keerden op kerkelijk gebied de rollen om. Protestantse predikanten moesten vluchten en katholieken kregen hun rechten, vrijheden en kerken terug. Von Galen verbood het protestantisme overigens niet. Het volk verwachtte bij de eerste inval weinig last te hebben van de bisschop, maar dat liep toch anders. Uit heel Overijssel kwamen al snel verhalen van brandstichtingen en plunderingen door de Münsterse soldaten. De vele veediefstallen van de Münstersen leverden ‘Bommen Berend’ de nieuwe bijnaam ‘Beernke den Koodeef’ op. Door deze misdaden hadden de Münstersen de haat van de Twentse bevolking op de hals gehaald, zelfs in de overwegend katholieke dorpen en stadjes.
Von Galen was niet bepaald een vriend van de Republiek. Er zat bij de vorstbisschop onder andere oud zeer uit het jaar 1616 toen de Heerlijkheid Borculo naar de Republiek overging, daarnaast was hij de steun van de Republiek aan de stad Münster niet vergeten. In september 1665 was de Engelse koning Karel II (uit het Huis Stuart) al een aantal maanden in oorlog met de Republiek. Het betrof de Tweede Engelse oorlog tegen met name het rijke Holland, dat zich voornamelijk op zee afspeelde. Toen Karel II bondgenoten zocht om de Republiek aan te vallen, vond hij bij Van Galen een gewillig oor. In de nacht van 23 september 1665 trok ‘Bommen Berend’ met zijn troepen vanuit zijn garnizoen te Ahaus Twente binnen.
Schloss Ahaus
Hij bezette, na Losser in brand te hebben gestoken en Enschede te hebben geplunderd, in ijltempo heel Twente. In Goor werd een groot aantal militairen ingekwartierd. Hiervoor werden ruim 120 gezinnen belast met de huisvesting van deze soldaten. Ook Borculo werd ingenomen, maar Groenlo hield stand. Op het kasteel van Borculo vestigde de bisschop zijn hoofdkwartier. Erg lang is Von Galen niet gebleven. Op 18 april 1666 konden de Staten Generaal, die na de Tachtigjarige oorlog hun leger schandalig verwaarloosd hadden, in Kleef de vrede van Kleef sluiten, waarmee een einde kwam aan de eerste Münsterse oorlog en de Münsterse soldaten weer huiswaarts keerden. In de Haaksbergse gerichtsprotocollen werd op 18 juni 1666 genoteerd: “Door onverwachte Munsterse invasien hebben alle gerichten stilgestaan”. In het oud-archief van Goor bevinden zich lijsten van schade, geleden door plunderingen van Münsterse troepen onder andere in het drostambt Haaksbergen en Diepenheim. Ook is hier een brief bewaard, waarin Haaksbergen gemaand wordt zijn bijdrage aan de oorlog te betalen. Bij het vertrek van de Münsterse troepen uit Goor werden nog grote hoeveelheden koeien, kippen en varkens geroofd.
Tweede Münsterse inval
De rust in Twente was echter van korte duur. De Franse ‘Zonnekoning’ Lodewijk XIV verklaarde de Republiek op 7 april 1672 de oorlog. Spoedig gevolgd door Engeland, de keurvorst (tevens aartbisschop) van Keulen en de vorstbisschop van Münster, Bernhard von Galen. Laatstgenoemde verklaarde de Republiek op 18 mei 1672 de oorlog. Op 1 juni viel ‘Bommen Berend’ bij Overdinkel de Republiek weer plunderend binnen en enkele dagen later was heel Twente weer bezet. Op 9 juni 1672 volgde Groenlo en op 13 juni was Borculo weer in het bezit van de bisschop. Deze keer zou hij tot 1674 blijven. Wat op kerkelijk gebied al eerder in 1665 was gebeurd herhaalde zich in 1672. Von Galen gaf de kerken terug aan de katholieken, veel protestanten waren gevlucht. De toestand werd zeer kritiek voor Nederland. Het Staatse leger onder de jonge prins Willem III van Oranje trok zich terug achter de waterlinie. Von Galen bezette praktisch geheel Overijssel, Drenthe en Groningen, maar het lukte hem in augustus 1672 niet de stad Groningen te veroveren. Deze nederlaag betekende het keerpunt in zijn veroveringen. Toen stadhouder Willem III een verbond moest sluiten met de Keizer van Duitsland en de koning van Spanje, die beiden bevreesd waren voor een te grote macht van de Fransen, werd de situatie zoveel gunstiger, dat in 1674 vrede met Engeland, Munster en Keulen gesloten kon worden, al duurde de oorlog met Frankrijk nog tot 1678. Met de bisschop van Münster werd op 22 april 1674 te Keulen vrede gesloten, die bekend staat als de vrede van Keulen. De bisschop moest al zijn veroveringen teruggeven en de Republiek zo snel mogelijk verlaten. Deze terugtocht kenmerkte zich wederom door plunderingen en diefstallen.
In de Haaksbergse gerichtsprotocollen worden geen aantekeningen aangetroffen tussen 28 april 1672 en 14 juni 1674. De notulen van de zittingen uit deze periode zijn vermoedelijk door de Münsterse troepen meegenomen. De oorlog had veel geld gekost en de kosten werden verdeeld over de Haaksbergse marken.
Trouwboek Haaksbergen
De reformatie vond in Twente in de eerste helft van de 17e eeuw zijn beslag, veel later dan in het westen van het land. In 1633 werd de basis gelegd voor de Nederduits Gereformeerde gemeente te Haaksbergen. De dominees preekten vanaf dat moment in de Pancratiuskerk. De katholieken kerkten voortaan over de grens in het Münsterland of in schuilkerken. Na de eerste Münsterse inval werden de rollen dus even weer omgedraaid, hoewel we hiervoor in Haaksbergen geen bewijs hebben. Met de Münsterse soldaten verdwenen ook de pastoors en keerden de dominees weer terug. De katholieken moesten voor de beleving van hun godsdienst weer naar de kerkjes van de paters op het Zwillbrock en in Oldenkotte. Het oudste bewaard gebleven trouwboek van Haaksbergen vangt aan in mei 1666. Het oudere exemplaar was door ‘Bommen Berend’ weg geroofd. Voor in het trouwboek staat door dominee L. van Rijswijck geschreven: “Door dien door den Bisschoplijcken oorlogh onse boecken van de houwlijkcks proclamatien en copulatien waren wecggerooft is dit tegenwoordige ad. 1666. Den 6 Maji weder toegelgeght”. Zie detail hieronder.
Tijdens de Tweede Münsterse inval wordt het trouwboek niet weg geroofd, maar is er wel een hiaat qua inschrijvingen, waaruit herleid kan worden dat de katholieken wederom gebruik konden maken van de Pancratiuskerk. De laatste trouwinschrijving in het protestantse trouwboek is van 12 mei 1672. “Den 12 maji sijn alhier gecopuleert na vertooninge van attestatie soo van Enschede als Delden Jan te Rutbeecke en Janna te Asbroecke”. (Dit echtpaar woonde op het erve Landeweer in Beckum).
Hierna volgen er drie blanco pagina’s in het trouwboek. Vermoedelijk waren deze pagina’s bestemd voor de inschrijvingen over de rest van het jaar 1672, het jaar 1673 en de periode tot september 1674, die helaas ontbreken. De Pancratiuskerk was weer in protestantse handen en vanaf dat moment vinden er weer inschrijvingen in het trouwboek plaats.
Helaas zijn de oudste doop- en trouwboeken van katholiek Haaksbergen pas vanaf 1732 bewaard. Anders is dit in Neede. In deze plaats is uit de periode van de Tweede Münsterse inval 1672-1674 een katholiek doop, trouw en begraafboek bewaard gebleven. Net als in mei 1665 kwam ook in mei 1674, na het vertrek van de legers van vorst-bisschop Von Galen uit ons land, de kerk van Neede weer en toen voor altijd in protestantse handen. Het lidmatenboek Neede vangt met de volgende tekst aan: “1674 den 15 junij - Als door de Bischopplike invasie in't lant onse dienst heeft moeten stilstaen, soo sijn door des Heere segen onse Gemeente wederom toegedaen dese volgende communicanten….”
Eeuwige vrede
In september 1678 verbleef Bernhard von Galen in Ahaus, waar hij koorts kreeg. Hij overleed aldaar op 19 september 1678 op zijn slot op 71-jarige leeftijd. Hij werd bijgezet in de Dom van Münster in de zogenaamde St. Josephs kapel. Zijn zwartkleurige graftombe is een waar praalgraf met een beeld van een neervallende devote bisschop, geknield voor een engel die hem een crucifix voorhoudt. Het geheel wordt omlijst door talrijke wapentrofeeën, zoals lansen en kanonnen, vlaggen en pauken, harnassen en helmen. Als bisschop werd Von Galen opgevolgd door Ferdinand II von Fürstenberg. Met de dood van ‘Bommen Berend’ was een bisschop heengegaan die een grotere voorkeur had voor kruitdamp dan voor de geur van wierook. Vergeten zijn we hem nooit! Als het volk tijdens zijn twee invallen ergens heeft geleden dan is het wel in Twente geweest. Duizenden mensen verloren hun huizen, hun koeien en andere bezittingen. In de archieven te Burgsteinfurt (Archiv Johanniterkommende) is een voorbeeld uit Haaksbergen gevonden dat zich in die tijd afspeelde op erve Het Hagen in Langelo.
Faillissement op Het Hagen
Tijdens de twee Münsterse oorlogen werd erve Het Hagen bewoond door het gezin van Claas ten Hagen (ca. 1620-na 1703). Hij was circa 1650 gehuwd met Jenneken ten Nijenhuis alias Steenberg uit Buurse. Claas had financiële zorgen en werd door diverse schuldeisers voor het gericht gedaagd. De bewoners van erve Het Hagen waren horig aan de Commanderij van de Johannieter Orde te Steinfurt en moesten aan allerlei betalingsverplichtingen voldoen. De Commanderij was tot in de Franse tijd eigenaar van Het Hagen. Het was de bedoeling dat Claas zou worden opgevolgd door zijn zoon Jan ten hagen (geb. ca. 1643). Deze huwde in 1678 met Catharina (Trijntje) Brummelhuis. Bij zijn trouwen zal Jan zijn vader als bouwman op erve Het Hagen ook daadwerkelijk zijn opgevolgd. Hij neemt dan echter ook de aanwezige problemen over en wordt geconfronteerd met allerlei beslagleggingen, onder andere namens de Commanderij. De financiële situatie bij Ten Hagen was er in de jaren tachtig van de 17e eeuw niet bepaald rooskleuriger op geworden. Jan heeft bovendien een zwakke gezondheid, hetgeen de financiële situatie op Het Hagen zeker niet ten goede is komen. In één van de gedingen tegen Gerrit Manten in december 1680 blijkt iets over zijn gezondheidstoestand. Jan zegt: “sehr impotent en swack te sijn en niet te konnen reisen om sijn reeckenboek te haelen”. Zijn vader Claas nam de zaken gedurende deze jaren waar. In 1685 verschijnt deze voor het gericht te Haaksbergen om daar een onderhoud te hebben met twee afgevaardigden van de Commanderij. Dit met betrekking tot nog te betalen verplichtingen. Claas beklaagt zich hoe dat hij door de vorige oorlog in een dusdanige slechte financiële situatie is geraakt, waardoor hij zijn jaarlijkse pacht naar verplichting niet kan voldoen. Hij smeekt echter aan de afgevaardigden van de Commanderij om hem enige korting te geven op de pacht en de andere lasten.
Claas duidt hier op de tweede bisschoppelijke oorlog (1672-1674) van Christoffel Bernhard von Galen, wiens plunderingen ook in Haaksbergen negatieve gevolgen hebben gehad. Uiteindelijk wordt Jan ten Hagen, de zoon van Claas, in 1692 (als boer) failliet verklaard.
Bronnen:
- Asbroek, W.E. ten, e.a., Historie van Haaksbergen, deel I (Haaksbergen 1975);
- Brummelhuis, A.A.M. en E.J.H. Ooink, Het Hagen te Langelo, Geschiedenis van een boerderij en haar bewoners 1284-1902 in: ‘In het verleden ligt het heden, Een eeuw Stichting Scholtenhagen (Haaksbergen 2002);
- Brummelhuis, Benny, Van Statie naar Parochie; Drie eeuwen kerkgeschiedenis in Hengevelde (Hengevelde 2004);
- Formsma, W.J., Het oud-archief der gemeente Goor (Zwolle 1934) inv.nrs. 238-240+242 en 245-246.
- Heuvelsland, Bert, ‘Bommen Berend-den Munstersen koodeef’ in: Old Ni-js, Kroniek van Eibergen, Beltrum en Rekken’ nr. 101 (2022);
- Kormelink, Henk, Rietmolen van statie tot Kerkdorp (Neede 1991).
- Velden, Esther van, ‘Bommen Berend en het Rampjaar in Overijssel’ in: ‘Mijn Stad Mijn’ Dorp nr. 1 (2022);
- Doop-trouw-en begraafboeken van Haaksbergen (HCO 124) en Neede (Gelders Archief 176).
- Rechterlijk archief van het Landgericht Haaksbergen (1628-1811), toegang HCO 56.1.
Foto's en tekst uit de serie bijdragen door Eric Ooink op de Facebookpagina Oud-Haaksbergen