Foto van de week 14 - 20 november 2022
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
Eric Ooink
2022-03-20
OUD MOEDERTJE VOOR DE ACHTERDEUR VAN ’T LOSSE HUIS, 1917
KARKHOFS MEUI-JE 1842-1926
’t is doan
Begin maart stond er een fraaie boekrecensie in de TCTubantia over de publicatie van Jan ten Hove over 600 jaar boerenleven in Twente. Het boek heeft de titel “’t is doan”. Zes eeuwen lang veranderde er nagenoeg niets op het platteland van Twente. Boeren leefden er met hun vee in een kleine wereld van familie en noabers en dat is in dit boek vastgelegd. De meeste oude boerderijen in Twente zijn verdwenen of zodanig aangepast dat ze nog maar weinig te maken hebben met de wereld die in het boek beschreven is. ’t Is doan! Ze hebben hun werk gedaan, het is volbracht.
De landbouw stond eeuwenlang aan de basis van de Twentse samenleving. Het merendeel van de bevolking verdiende de kost geheel, of gedeeltelijk met agrarische activiteiten. Het boek vertelt het verhaal over zes eeuwen landbouwgeschiedenis in Twente, waarbij één karakteristieke boerderij – het erve Ziethof op het Zeldam (onder Delden)- als uitgangspunt dient. De wederwaardigheden van dit oude erve en haar bewoners zijn representatief voor het levensverhaal van veel andere boerderijen in Twente. De meeste Twentenaren hebben een stamboom met agrarische voorouders. Het boek kan dan ook als leidraad dienen voor iedereen die onderzoek doet naar Twentse boerenfamilies en hun leefwereld.
Wat het boek ook bijzonder maakt zijn de vele afbeeldingen van het Twente van weleer, waaronder enkele uit Haaksbergen en Buurse. Ook is er behoorlijk wat werk uit het begin van de 20e eeuw van de fotograaf B.J. Hoetink opgenomen, waaronder dit fraaie plaatje van een ‘oude vrouw in daagse streekdracht, met op haar hoofd een eenvoudige muts’. De vrouw blijft in het boek anoniem en ook ‘de plaats delict’ blijft onbekend. De auteur haalde de foto uit de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem, waar kennelijk niet is vermeld dat de foto in Hengevelde op nog geen km afstand van de gemeentegrens met Haaksbergen is genomen. De foto is eerder gepubliceerd in de “Gids voor Twente” uit 1917.
Heuvel en Hoetink
Bij uitgeverij C. Misset in Doetinchem verscheen in 1917 de Gids voor Twente. De auteur is Hendrik Willem Heuvel. De gids is voorzien van prachtige foto’s van Bernard Jacob Hoetink.
H.W. Heuvel, werd in 1864 geboren in Oolde bij Laren in de Achterhoek. Hij was (hoofd)onderwijzer in achtereenvolgens Laren, Gelselaar en vanaf 1901 in Borculo, waar hij tot zijn dood in 1926 bleef wonen. Heuvel publiceerde veel en over een veelheid aan onderwerpen. Veel van zijn geschriften hadden betrekking op de geschiedenis en volkskunde van de Achterhoek. Zijn belangrijkste werk is ‘Oud-Achterhoeksch boerenleven, het gehele jaar rond’. Maar hij schreef ook biografieën, over ‘de natuur’ en een aantal toeristische gidsen, waaronder de ‘Gids voor Twente’. Voor de uitgave Gids voor Twente werkte Heuvel intensief samen met de fotograaf B.J. Hoetink. Deze werd in 1876 in Deventer geboren. In 1900 vestigde Hoetink zich als fotograaf in Warnsveld. In de periode 1912-1919 werkte hij samen met de schrijver Heuvel en gaven zijn foto’s Heuvels werk ‘extra glans’. In 1925 verhuisde hij naar het Twentse Hengelo, om zich daar waarschijnlijk vooral aan het schilderen te wijden. Hij overleed hier in 1960. Hoetink nam de tijd voor het maken van een foto en had een sterk gevoel voor compositie. Hij toont ons een verstilde, ietwat sombere wereld, van zwoegende en ploeterende en voort sjokkende mensen en hun dieren. Binnen- en buitenleven van volwassenen op het platteland waren zijn onderwerpen.
Deze foto is in de gids opgenomen in het hoofdstuk ‘De binnenlanden van Twente’, dat ook Hengevelde beschrijft. Het portret kent het volgende bijschrift: “oud moedertje voor de achterdeur van ’t losse huis”. Het vrouwtje blijft ook hier anoniem, maar hierover straks meer. We laten eerst Heuvel aan het woord over Hengevelde en het leven in een lös hoes. Heuvel beschrijft Hengevelde of Wegdam komende vanuit Diepenheim.
Wegdam en ‘een los huisje ’t Kerkhof’
“Achter Markvelde begint een groote heide met blinkende poelen en geheimzinnige weerwallen hier en daar. Ginds steekt het torentje van de R.K. kerk van Wegdam zijn spits uit het geboomte, ver naar ’t O. (wel 1½ uur) onderscheiden we Haaksbergen en voor ons zien we de hooge bouwkampen van eenzame hofsteden. Daar is o.a. de Fluttert, waar men nog heden kolen brandt in een wondermooie wildernernis, half weide , half bosch, met hooge witte berken, grillig gevormde dennen en jeneverbesstruiken als Gotische torens, enz.
Achter de Fluttert in de hei is nog een los huisje, dat ’t Kerkhof heet, denkelijk omdat hier ’t kerkhof was in de dagen, toen Delden, Ootmarsum en Denekamp door paus Martinus V in den ban waren gedaan (1427-’32), omdat ze Zweder van Kuilenburg niet als bisschop wilden erkennen; in elke mark was toen een hoekje, waar men de dooden begroef”.
Het leven in het lösse hoes
“Mooie losse huizen vindt men nog in Kerspel-Goor (gem. Markelo), b.v. Groothedde; in Wiene (gem. Ambt Delden), waar men ook nog ‘kolhöope’bouwt; in Bentelo (gem. Ambt Delden) en in Oele (gem. Hengelo). De grintweg, die van Neede komt, loopt door Markvelde en Hengevelde; daar splitst hij zich in tweeën; links door Karspel-Goor op Goor, rechts door Bentelo op Delden. Sinds 1806 is er een R.K. kerk van de parochie Hengevelde op den Wegdam, waar tevoren een kerkhuis was op de hofstede ’t Slot.
Hier in het binnenland leeft de oude tijd nog, vooral in die losse huizen; zoo waren ze voor honderd jaar alle. Door de niendure in het diepe onderschoer treden we het schemerige holle huis binnen. Rechts staan de koeien in den diepen potstal en kijken naar ons met goedige oogen; links gluurt een paard over de zandsteenen kribbe, knorren wat varkens in het hok en dartelen kalfjes in een ander hok. De kippen scharrelen op den leemen deel in het stroo, dat van morgen uitgedorscht is. Recht voor ons uit, waar we door twee kleine ramen in den groenen boomgaard zien, is de woonruimte rondom den vuurhaard in ’t midden van den vloer van leem of veldkeitjes. De rook moest door een houten trechter den schoorsteen in, maar hij dwarrelt het heele huis door, kleurt de eewenoude stijlen en balken zwart, kruipt door ’t slop naar boven, waar ’t koren ligt en golft aan de niendure uit. Broederlijk leeft men hier samen, menschen en vee. Een halfwassen hoenderkuiken zit in de vensterbank, een varken, uit het hok gekomen, steekt zijn snuit in den pappot; een hen, die een ei gelegd heeft, vliegt kakelend uit de hilde, dat er een paar veeren stuiven in den schotel, waaruit het gezin om een ronde tafel zit te lepelen.
’s Avonds zit de boer met vrouw, kinderen en dienstboden in het schijnsel van vuur en lamp bijeen; daar verder in ’t halfduister kan men de koppen der koeien nauwelijks onderscheiden. Allen zijn bezig met een handwerk, want werken is hun leven. Met de wendezoele (draaizuil met een soort slagboom) is de groote ketel boven de vlammen gedraaid, om het varkensvoer te koken. De geur van brandende schadden en hout vermengt zich met de warmte en den reuk van het vee tot een eigenaardige atmosfeer. Vooral wanneer buurman of verwant tot een avondpraatje binnenkomt, haalt men de oude verhalen weer op van spoken en heksen, van oorlogstijden en roofhutten (zoals die van Hutten-Kloas in Hengevelde), die van geslacht tot geslacht zijn overgeleverd. De heksen zijn hier nog niet zoo lang de wereld uit…”
Karkhofs Meui-je uit de anonimiteit
De foto van het oude moedertje bevindt zich ook in de collectie van de Oudheidkamer Twente. Het is Janna Landewé-Lubberink, die in Hengevelde naar haar woonstede ‘Karkhofs Meui-je’ werd genoemd. Een meui-je is het Twentse woord voor tante of moei. Tante moet je hier wat breder zien dan alleen in de betekenis van een (aangetrouwde) zus van vader/moeder. Ook een buurvrouw werd veelal ‘meui-je’ genoemd, veelal in combinatie met de erfnaam. Janna werd in 1842 te Bentelo geboren als dochter van Antonius (Tone) Lubberink en Janna Suters. In de zomer van 1877 huwde zij met de weduwnaar Hendrikus Landewee of Landewé uit Hengevelde. Hendrikus was landbouwer op het erve Kerkhof en sindsdien werd Janna, Janna van ’t Karkhof en later als weduwe Karkhofs Meui-je genoemd.
Het erve Kerkhof
De boerderij Kerkhof is in de eerste helft van de 17e eeuw gesticht en was een deel van het middeleeuwse erve Fluttert (stamerf van de familie Fluttert op ‘Groot Brummelhuis’). Beide erven liggen heden ten dage aan de Diepenheimsestraat. Heuvel beschrijft in zijn gids hoe de boerderij aan de naam Kerkhof is gekomen. Kennelijk is het gesticht op een perceel met de veldnaam Kerkhof, vernoemd naar mogelijk een voormalig markekerkhofje uit een tijd dat de doden uit Hengevelde niet in en rond de parochiekerk van Delden begraven mochten worden. Ook in Haaksbergen kenden alle marken een perceel grond dat de naam ‘kerkhof’ draagt.
In de gerichtsprotocollen van het Richterambt Delden wordt in 1630 een ‘coterstede bij ’t Fluttert’ genoemd. Mogelijk gaat het hier om de boerderij Kerkhof. Precies een eeuw later komt de naam van de boerderij onder de naam Kerkhof voor op de lijst van het Hoendergeld van 1730. Als oudst bekende bewoners gelden het echtpaar Hendrik Bornegoor uit Neede en Hendrikjen Klein Ensink. Deze huwden in 1703 en kregen in Hengevelde zeven kinderen, die zoals gebruikelijk naar de erfnaam als “Kerkhof” werden gedoopt. Nazaat Berendina (Dina) Kerkhof huwde in 1827 met Jannes (Jan) Landewee uit Beckum, een zoon van Jan Rutbeeke van de Landeweer en Joanna Schreijer op de Calverweide [Twentse naamgeving verklaart veel]. De familie Landewe/Landewee in Zuid-Twente stamt af van een Marten Rutbeek(e) van het erve Rutbeek uit de gelijknamige buurschap. Deze Marten stichtte begin 17e eeuw bij de landweer tussen Beckum en Usselo (Boekelo), direct achter het Asbroek en vlakbij de grens met Haaksbergen het erve Landeweer. Deze boerderij aan de Wolfkaterweg hoort inmiddels ruim twee eeuwen bij het landgoed Twickel.
Familie Landewee/Landewe op het Kerkhof
Jannes Landewee (1790-1871) uit Beckum huwde in 1827 de erfdochter op ‘het Kerkhof’, waarna de familie Landewee haar intrede deed op erve Kerkhof. Jannes had overigens twee broers die in de gemeente Haaksbergen huwden en landbouwer werden in Stepelo; de één op Klein Ensink, de ander op Groot Ensink (Eansink). Jannes en zijn vrouw Dina Kerkhof (1807-1878) kregen op 'het Kerkhof' zeven kinderen, waarvan er zes volwassen werden. Deze gingen gedeeltelijk als Landewee door het leven. De oudste zoon Jan Hendrik noemde zich consequent Landewe en woonde in de gemeente Haaksbergen. Toeval is dat de oudste dochter van Jannes en Dina huwde met een Ziethof van het Zeldam, de boerderij die als uitgangspunt dient voor het boek ’t is doan. De tweede zoon Hendrikus Landewee, geboren in 1834 te Hengevelde, werd erfopvolger op Kerkhof. Deze huwde in 1872 met Johanna Veldhuis (ook Velthuis), geboren in Kerspel Goor, maar opgegroeid op ‘de Klomp’ in Hengevelde, een buurerf van het Kerkhof. Hendrikus en Johanna kregen in 1873 een dochter Johanna. Begin januari 1877 overleed moeder Johanna Landewee-Veldhuis op de leeftijd van 43-jaar, nalatende haar man en dochtertje van drie. Ondanks het verdriet liet Hendrikus er echter geen gras over groeien. Acht maanden jaar later hertrouwde hij met Janna Lubberink. Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren:
1. Johanna Antonia (Naatje) LANDEWEE (Karhofs Naatje), geboren in 1878
2. Antonius Bernardus LANDEWEE, geboren 1881 en overleden 1882
3. Bernardus LANDEWEE, geboren juni 1883 en overleden augustus 1883
4. Berendina (Dientje) LANDEWEE (Kerkhofs Dientje), geboren in 1884
In de herfst van 1894 overleed Hendrikus Landewee op het Kerkhof en werd op het parochiekerkhof van Wegdam begraven. Hij liet zijn vrouw Janna en drie dochters, Johanna (21)-uit zijn eerste huwelijk-, Naatje (16) en Dientje (10), achter.
Johanna (1873-1955) huwde in 1904 te Goor met de fabrieksarbeider Gerardus Johannes te Wierik. Naatje en Dientje zouden ongehuwd blijven en bleven bij hun moeder op het Kerkhof wonen. Gedrieën hielden zij de boerderij draaiende, maar ontwikkelen zouden er tot hun overlijden niet meer plaats vinden. De boerderij raakte meer en meer in verval. Toch moet het totaal in 1917 een idyllisch geheel zijn geweest. Niet voor niets maakte fotograaf Hoetink er toen twee mooie plaatjes, die allebei staan afgebeeld in de Gids voor Twente. Op beide foto’s vervult moeder Janna alias Karkhofs Meui-je de hoofdrol in het lös hoes. De hier afgebeelde foto is een portretfoto, de andere afbeelding toont haar eenzaam zittend bij het vuur in het verder bijna lege huis. Janna was ten tijde van de foto 73 jaar. Ze overleed op het erve Kerkhof op 19 februari 1926 op de leeftijd van 83 jaar.
Karkhofs Naatje en Dientje
Na het overlijden van hun moeder Janna bleven de zussen Naatje en Dientje Landewee achter in het lös hoes genaamd het Kerkhof. Samen runden ze het boerenbedrijfje, maar gelukkig waren ze niet met elkaar. Naatje, de oudste van de twee was klein van stuk en stond bekend als een sloddervos. Haar verstandelijke vermogens waren beperkt. Dientje was langer, was secuur, netjes en gemoedelijk en had meer energie dan Naatje. Ze konden het onderling niet goed vinden en begrepen elkaar niet. Op een gegeven moment besloot Dientje op zich zelf te gaan wonen. Ze liet honderd meter verder, pal aan de Diepenheimsestraat een eigen boerderijtje bouwen en had de beschikking over een halve hectare grond. In 1928 trok ze er in. Dientje had een koe en een varken. Haar zus Naatje in het lös hoes had drie á vier koeien en een paar varkens (verschil moet er zijn). Naatje bleef op het losse vuur koken en er hing altijd een dikke rookwalm in huis, waardoor velen uit Hengevelde er een hekel aan hadden om bij haar naar binnen te gaan. De eenvoudige levens van de zussen eindigden kort na de Tweede Wereldoorlog. Beiden overleden na een kort ziekbed in het ziekenhuis van Delden. Dientje in april 1946 op 61-jarige leeftijd en Naatje in december 1947 op 69-jarige leeftijd. De zussen werden begraven op het parochiekerkhof van Hengevelde (Wegdam).
Beiden hadden hun bezit vermaakt aan de parochie Wegdam te Hengevelde. Het kleine boerderijtje van Dientje uit 1928 werd naar de wil van Dientje gelijk verkocht aan buurman Velthuis. In 2007 is het pandje gesloopt. Het lös hoes erve Kerkhof was na het overlijden van Naatje helemaal vervallen, het dak vertoonde grote gaten en het gebintwerk was zwart geblakerd van de rook, afkomstig van het open vuur. In 1949 werd Bernard Kiezenbrink pachter. Hij knapte de boerderij op en kreeg hierdoor de eerste jaren korting op de pachtprijs. In 1970 kon de familie Kiezenbrink de boerderij, met huidige adres Diepenheimsestraat 48, aankopen van de kerk.
Bronnen:
-Van Statie naar Parochie; Drie eeuwen kerkgeschiedenis van Hengevelde door Benny Brummelhuis (Hengevelde 2004).
- Gids voor Twente (Doetinchem, 1917)
- informatie Ton Brummelhuis, Hengevelde
-‘Het leven van Naatje en Dientje’ door Gijs Eijsink in TCTub. 28-2-2007.
foto: collectie OKT.
Foto's en tekst uit de serie bijdragen door Eric Ooink op de Facebookpagina Oud-Haaksbergen