Foto van de week 8 - 14 augustus 2022
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
Eric Ooink
2021-02-07
NEOMIST Hendrik HEININK
Feestelijkheden in het Haaksbergen van 1928
Juli 1928 was in Haaksbergen een feestelijke maand, waarin twee priesterzonen werden ingehaald. Beiden droegen als neomist (iemand die pas tot priester is gewijd) hun eerste H. Mis op in de Pancratiuskerk. Eerst was dat op 19 juli Willem ten Vaarwerk [zie het bericht van 18 oktober 2020] en amper een week later, op 25 oktober, ging de aandacht uit naar bakkerszoon Hendrik Heinink (1903-1960) uit de Oostenstraat, die op de foto voor zijn rijk versierde ouderlijk huis staat. Het inhalen van een priesterzoon was voor velen een bijzondere dag. Bij dit soort feestelijkheden was het een drukte van belang en liep het hele dorp, katholiek en niet-katholiek, uit. De krant besteedde er volop aandacht aan, maar daarover straks meer.
Bakker Heinink
Het ouderlijk huis van de kersverse priester Heinink stond aan de Oostenstraat A 47. Dit is nu het pand van de familie Blokhuis, Jhr. von Heijdenstraat 13. In het pand zit rechts het Italiaans Restaurant La Stella DEL Paese gevestigd en aan de linkerkant bevindt zich het Atelier Sierhuis van Roij (voorheen was dit het onderkomen van een videotheek). Op deze locatie aan de voormalige Oostenstraat is al zeker 400 jaar bebouwing aanwezig. Tot 1883 was het pand een dorpsboerderijtje geweest en woonde hier een familie Van Lochem, die het bezit in 1876 had verkocht aan de firma D. Jordaan & Zonen. ‘Jordaan’ verkocht het pand in 1883 aan de bakker Willem Dikkers uit Enschede. Deze liet het verbouwen tot zijn woon- en werkruimte. Samen met zijn vrouw Hildegonde Kuyk uit Zaandam runde Dikkers hier tot 1893 een bakkerszaak. Het pand verkocht hij dat jaar aan Jan Hendrik Franziscus Heinink uit Oldenzaal, die hier zijn bakkerij en kruidenierswinkel begon. In 1930 droeg Heinink senior de zaak over aan zijn zoon Johan Heinink, die de bakkerij en kruidenierswinkel onder zijn eigen naam, J.H.L. Heinink, voortzette. Heinink junior kwam in 1935 op jonge leeftijd te overlijden, waardoor de broodbakkerij in november 1935 werd overgedaan aan Heininks knecht Hermanus Johannes (Herman) Blokhuis (1907-1968), die in Denekamp was geboren. Blokhuis huwde in 1939 met Truus Smit. De weduwe Heinink hield aanvankelijk de kruidenierswinkel nog een tijdje aan. In januari 1938 werd ook deze zaak overgedragen aan H.J. Blokhuis, die de kruidenierswinkel en broodbakkerij onder eigen naam, H.J. Blokhuis, voortzette. Het bakkerspand heeft de tand des tijds goed doorstaan en is nu nog goed herkenbaar. Links van het pand Heinink staat de villa van textielfabrikant A.J.P. ten Hoopen (Jhr. Von Heijdenstraat 11), waarvan een gedeelte is te zien.
Het gezin Heinink-Leussink
Bakker Jan Hendrik Franziscus Heinink werd in 1864 te Oldenzaal geboren. Hij kwam in 1893 als vrijgezel naar Haaksbergen. Mogelijk bracht de liefde hem naar ons dorp. Op de eerste dag van september 1894 huwde hij met Anna Catharina (Anna) Leussink uit de Blankenburgerstraat. Zij was geboren in 1866 en de dochter van kuiper Hendrik Leussink en Anna Maria Ottink. Anna was de jongere zus van J.R. (Jan) Leussink, in 1885 oprichter van de kruidenierswinkel (nu Jumbo). Het echtpaar Heinink kreeg zes kinderen.
1. Johanna Maria Gerharda (Anna?), geboren in 1895. Zij overleed in 1931 ongehuwd op 35-jarige leeftijd in haar ouderlijk huis aan de Oostenstraat.
2. Anna Maria Gerharda (Marie), geboren in 1897. Marie huwde in 1931 met aannemer Bernard Ribberink uit Hengelo. Hij stond bekend als kerkenbouwer. Marie Ribberink-Heinink overleed te Hengelo in 1953, een jaar later gevolgd door haar man.
3. Hendrika Everdina (Riek), geboren in 1899. Riek is in 1925 te Haaksbergen gehuwd met bakker Herman Tönis uit Enschede. Het echtpaar Tönis-Heinink vertrok naar Bussum waar ze eigenaar waren van een luxe banketzaak.
4. Johannes Hendrikus Lambertus (Johan), geboren in 1901. Johan volgde zijn vader op als bakker in de Oostenstraat. Hij huwde in 1932 te Oldenzaal met de Oldenzaalse Aleida Maria (Marie) Smithuis (1904-1992). Zij kregen twee kinderen: Henny (1933) en Johan (1935), die inmiddels allebei zijn overleden. Bakker Heinink junior overleed in de zomer van 1935 op 34-jarige leeftijd. De zaak werd overgedaan aan zijn knecht Blokhuis. De weduwe Heinink-Smithuis hertrouwde in 1938 met de aannemer Gerhardus Johannes (Gé) Roerink (1904-1991) en verhuisde hierdoor naar de Zeedijk.
5. Hendrikus Bernardus Marinus (Hendrik), geboren 1903. De hoofdpersoon van deze foto. Zie onder het volgende kopje.
6. Aloisius Antonius Joseph, geboren in 1906. Het jochie stierf al op 4-jarige leeftijd in 1910. Zijn overlijden werd bij de gemeente aangegeven door de buren: de zadelmaker Johannes Frederikus Gakink, 71 jaar en de fabrikant Arend Jan Petrus ten Hoopen, 53 jaar.
Moeder Anna Heinink-Leussink is te Haaksbergen overleden in 1930 op 64-jarige leeftijd en was hiervoor al enige jaren ziekelijk. Vader Heinink vertrok in 1938 naar zijn dochter in Bussum. Hij bereikte de leeftijd der sterken en overleed daar in juni 1960 op 96-jarige leeftijd. Het trieste was dat hij vijf van zijn zes kinderen had overleefd.
Pastoor HeininkHendrikus Bernardus Marinus (Hendrik) Heinink werd op 8 augustus 1903 aan de Oostenstraat geboren. Hij werd kennelijk al jong geroepen voor het priesterschap. In 1914 vertrok hij naar Oudenbosch, waar ooit een kleinseminarie was gevestigd, maar dat was in de 19e eeuw. Waarschijnlijk ging Hendrik in Oudenbosch naar het internaat van de Broeders van Oudenbosch. Na twee schooljaren kwam hij weer thuis, maar na de zomervakantie van 1916 vertrok hij naar Culemborg. In dat Gelderse stadje was in die tijd het aartsbisschoppelijk Klein Seminarie "Kuilenberg" van het aartsbisdom Utrecht gevestigd. Een kleinseminarie is een instelling van secundair onderwijs, waar de leerlingen worden voorbereid op de eigenlijke priesteropleiding in een (groot)seminarie. Kleinseminarie was vooral een opleiding voor jongens in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Na zijn 18e jaar vervolgde Hendrik zijn theologische studie aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. In juli 1928 ontving hij zijn priesterwijding te Utrecht. Aartsbisschop van Utrecht was toen Henricus van de Wetering. Hendrik Heinink was aanvankelijk kapelaan te Leidschendam, daarna achtereenvolgens te Tubbergen, Laren en in de St. Martinusparochie te Groningen. Rond de oorlogsjaren werd hij rector van het klooster te Lage Vuursche, dat in 1927 was gesticht voor de Congregatie van Onze Lieve Vrouw in Amersfoort. In 1953 werd Heinink benoemd tot pastoor van Varik. Uit het Overijsselsch Dagblad van 22 juli 1953 blijkt dat Heinink vanwege zijn gezondheid niet eerder tot parochieherder was benoemd. “Na zijn Groninger tijd werd hij rector te Lage Vuursche en vond daar zijn herstel van zijn gezondheid terug”. Zijn pastoraat te Varik begon op 2 februari 1951. Varik is een klein dorp in de Betuwe en ligt aan de Waal. Heinink volgde hier een oude bekende op, namelijk pastoor C.M. Voorbij, die een tijdje kapelaan in Haaksbergen was geweest en uit wiens nalatenschap deze foto afkomstig is. In Varik vierde Heinink in juli 1951 zijn 25-jarig priesterfeest. Pastoor Voorbij was in 1951 benoemd in Duiven, waar hij in 1959 overleed. Hierna zou Heinink hem voor de tweede keer opvolgen. De Nieuwe Schiedamsche Courant van 8 oktober 1959 bericht hierover als volgt: “Benoemingen in het aartsbisdom. De aartsbisschop heeft met ingang van 16 oktober benoemd tot pastoor van Duiven de zeereerwaarde Heer H.B.M. Heinink”. Helaas kreeg Heinink al snel gezondheidsproblemen en overleed hij binnen een half jaar na zijn benoeming. Hendrik Heinink stierf op 8 maart 1960 in het R.K. ziekenhuis van Zevenaar en werd 12 maart begraven op de Duivense gewijde dodenakker, na een plechtige Requiemmis. Hij mocht slecht 56 jaar oud worden. Zijn hoogbejaarde vader maakte het overlijden van zijn vijfde kind nog mee, maar stierf zelf enkele maanden later.
Op 25 juli 1928 vond in Haaksbergen de feestelijke intocht van de pas gewijde Hendrik Heinink plaats, gevolgd door zijn eerste Heilige Mis in de Pancratiuskerk. De Overijsselsche Courant van 27 juli 1928 deed hiervan uitgebreid verslag. Het is duidelijk dat de tekst stamt uit de tijd van het ‘Rijke Roomsche Leven’.
Feestelijke intocht van den Wel Eerw. Heer Hendrik B.M. HeininkHaaksbergen, 25 juli. Nog geen week is voorbij of wederom werd een pasgewijde Priester de Weleerw. heer B.M. Heinink in zijn geboorteplaats ingehaald. Afgehaald in een auto, welwillend daartoe aangeboden door den heer A.J.P. ten Hoopen [zijn buurman], alhier, deed ook thans onze plaatselijk harmonie hare opwachtingen bij den kruisweg Hengelo-Goor-Haaksbergen. Onder de klanken van opwekkende muziek trok men naar het Dorp, terwijl nabij den overweg een file van bruidjes en pages zich onder het gejuich der enthousiaste menigte den jongen priester een bloemenhulde brengend hierbij aansloten, waarna in optocht gevolgd door een enorme menigte getrokken werd naar de woning van den Neomist.
[ziekbed moeder Heinink]
Alhier aangekomen werd de N. verwelkomd door den Herder dezer Parochie de ZeerEerw. heer Wienholts. Onder indrukwekkende woorden wenschte spr. den jongen Priester geluk met de door hem pas ontvangen H. Wijding, doch deed zulks niet allen namens hem, maar ook namens de bewoners der Oostenstraat en de geheele gemeente, die hem als kind zagen opgroeien. Spr. wenschte echter kort te zijn, omdat daar binnen met spanning zijn moeder, reeds langen tijd gekluisterd aan het ziekbed met innig verlangen wacht op den eersten Priesterzegen van haar zoon. Woorden die bij menig toeschouwer een traan ontlokten. Nadat de jonge priester was binnengeleid en zijn zegen had gegeven aan zijn ouders en bloedverwanten, trad hij weer naar buiten om de enthousiaste menigte eveneens te doen deelen in ’t innig geluk van den Priesterzegen. Diep ontroerend schouwspel al die belangstellenden, die tot een enorme menigte was aangegroeid, te zien nederknielen, wachtend op den Priesterzegen van den pas gewijden dienaar Gods. Een “dit is ter eere v.d. Neomist” weerklonk, waarna de jonge Priester, diep ontroerd door het schouwspel, in korte woorden zijn dank betuigde aan allen die hadden medegewerkt aan deze voor Hem als zoon dezer Parochie, zoo indrukwekkenden intocht in zijn geboorteplaats.
[mis in de Pancratiuskerk, ‘deze Heilige Tempel’]
Den volgenden morgen werd Zijne WelEerw. voorafgegaan door vele bruidjes de zoo rijk met bloemen versierde kerk binnengeleid, terwijl onder de jubeltonen van het orgel het koor het “Veni Creator” inzette. Op het altaar werd de Priester bijgestaan door den WelEerw. Heer Heinink als diaken; Pater Heinink, Remdemptorist als Sub-diaken; de ZeerEerw. heer Wienholts, Pastoor der Parochie als Presbyter Assistents, de WelEerw. heeren Swildens en dr. Ramselaar als Contores, en als Caeremoniarius de WelEerw. heer Te Vaarwerk. De lagere assistenties werden vervuld door studenten van het Groot Seminarie Rijssenburg en Culemborg.
Na het Evangelie besteeg de WelEerw. heer Heinink, Pater Redemptorist, neef van den Neomist, den kansel. Als tekst had hij gekozen: Juravit Dominus et non poenitebit eum: Tu es Sacerdos in aeternum secundum ordinem Melchisedech”. “Gezworen heeft de Heer en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in Eeuwigheid volgens de Orde van Melchisedech”. Nog geen week, aldus de gewijde redenaar, is voorbij , of deze Heilige Tempel wordt opnieuw vervuld met jubelklanken, nu wederom een der Zonen van de Pancratius Parochie zijn Eerste H. Mis zal gaan opdragen. In welgekozen woorden schetste Zijne WelEerw. de groote macht van het Priesterschap, welke grooter is dan welke waardigheid ook, al is hij ook vorst over miljoenen volken, omdat juist de Priester de middelaar is tusschen de geloovigen en God. Zijne Weleerw. bracht gelukwenschen aan de ouders, broers en zusters van den Neomist, die hunne innige wenschen thans vervuld zagen, aan de overige bloedverwanten, den Zeereerw. Heer Pastoor en alle geloovigen der Parochie die thans een nieuwen Priester in hun midden hebben, waartoe hun diepen godsdienstzin zeer veel heeft bijgedragen. De gewijde redenaar noemt dit de trotsch der katholieken, omdat zijn Priesterlijken Zegen zeer zeker zal nederdalen over de geheele parochie.
[Driestemmige Mis]
Door het zangkoor werd tijdens de H. Mis onder leiding van den WelEerw. Heer Miltenburg op zeer verdienstelijke wijze de 3-stemmige Mis voor Mannenkoor in Honorus Sancta Mechtilde van Huub Kuijpers uitgevoerd, terwijl na afloop hiervan op eminente wijze de Priestercantate van Franssen werd gezongen, waarmede de kerkelijke plechtigheden waren afgeloopen. Van de receptie werd door velen druk gebruik gemaakt om den jongen Priester geluk te wenschen, terwijl Hem namens de bewoners der Oostenstraat een prachtige fauteuil werd aangeboden.
Tijdens de feestelijke intocht en ook den volgenden dag wapperde van de huizen der bewoners de fiere driekleur met pauselijke wimpel, terwijl voor de woning van den jongen Priester een triomphboog den luister nog vergrootte. Voor allen is het een onvergetelijk gebeuren geweest, een Priesterhulde van een volk dat toont hare Priesters te eeren.
Op de foto is de triomfboog te zien. Bovenaan de tekst: “Welkom, Gij jonge Priester Gods”. Links en recht op de ‘pilaren’ het wapen van de gemeente Haaksbergen.
Bronnen:
- Overijsselsche Courant van 27 juli 1928;
- Tubantia van 22 oktober 1930, 6 november 1935, 19 januari 1938.
- Overijsselsch Dagblad van 22 juli 1953
- Nieuwe Schiedamsche Courant van 8 oktober 1959
-eigen genealogisch bestand, Bevolkingsregisters, Kadastrale leggers en mondelinge informatie van Fons Roerink.
Foto en tekst uit de serie bijdragen door Eric Ooink op de Facebookpagina Oud-Haaksbergen