SITE DOORZOEKEN MET GOOGLE SEARCH

2022 Foto's

Foto van de week 27 juni - 3 juli 2022

OUDE KIEKJES UIT HET FAMILIEARCHIEF ELDERINK AFL. 23
door Eric Ooink Faceboekpagina Oud-Haaksbergen 2022-04-09

Deze foto is genomen op het Nijenhuis te Buurse omstreeks 1900. Prominent in beeld met zijn jachtgeweer Hermannus (Herman) Elderink (1830-1918) met rechts naast hem zijn vrouw Catharina (Caatje) Blijdenstein (1838-1908) en zijn trouwe viervoeter en jachthond. Ze hebben bezoek van hun schoonzuster Emerentia (Emma) Johanna Blijdenstein-Ebeling (1846-1925). Deze geboren Rotterdamse was in 1871 gehuwd met Caatjes broer Herman Blijdenstein. Het echtpaar Blijdenstein woonde in Villa de Bank in het Blijdensteinpark aan de Gronausestraat in Enschede. Mogelijk was Emma in gezelschap van haar dochter. Op de foto staan ook de dochters Elderink met kennelijk enkele van hun vriendinnen. De foto is enigszins in nevelen gehuld. De oorzaak is mogelijk de kruiddamp van Hermans geweer of zou het zijn sigaar zijn…?
Over Herman Elderink zijn vele jachtverhalen bekend. Twee van zijn neven Van Heek, namelijk Jan Herman en Gerrit Jan jr., hebben er een aantal vastgelegd. Kaatjes zus Julia (1836-1867) was gehuwd met Gerrit Jan van Heek, waardoor Herman Elderink en Gerrit Jan van Heek elkaars zwager waren. Jan Herman en Gerrit Jan van Heek jr. waren kinderen uit het tweede huwelijk van Gerrit Jan van Heek met Christina Meier.

Korhoonder Elderink en Vossen Van Heek
Gerrit Jan van Heek senior bezat behalve Het Lankheet in Haaksbergen ook de landgoederen Het Stroot en De Hof te Boekelo. In 1942 schreef Jan Herman (Jan) van Heek (1873-1957): “Hoe tal van gelukkige jachtdagen hebben we in Boekelo op de Hof te Boekelo gesleten, meestal waren het halve dagen. Want eerst na schooltijd op woensdag of zaterdag mochten we, wanneer daartoe nog gelegenheid bestond, bij vader komen. Deze was dan ’s morgens vroeg, dikwijls in gezelschap van Oom Herman Elderink en Wilhelm Stroink uitgetrokken. De jachtbuit was in den regel matig en meermalen dat een of meer der jagers platzak thuis kwamen. Doch in die dagen verheugde men zich meer over één haas dan later over vijf en wanneer men in november een houtsnip wist te bemachtigen was de vreugde groot. Boeren gingen in dien tijd nog niet ter jacht en vele gronden waren “vrij”. Van Boekelo strekten zich de jachten ook uit tot de prachtige terreinen van Twickel in Beckum en Oele, doch dat was in wat later tijd. Het belangrijkst was de opening der jacht, die eind augustus in Westfalen en het Bentheimsche plaats vond en in Overijssel en Gelderland meest op den 1sten Zaterdag in September. Dat was de groote dag, vooral voor de Korhoenderjacht. Want toen er overal nog de groote heidevelden met in de lage deelen de “posselen” of gagel, waar het mooiste wild, dat we hier gekend hebben, zich bij voorkeur ophield. Nu zijn deze donkere, wilde vogels bijna verdwenen! “

Je kunt je het nu nauwelijks voorstellen dat hier in Twente eind 19e eeuw nog gewoon op korhoenders gejaagd kon worden. Op de plek waar tot circa 1820 de havezate Hof te Boekelo had gestaan was door de familie Van Heek voor 1832 een boerderij gebouwd die de naam ‘De Plaats’ kreeg, oftewel ‘De Plas’. De boerderij was in de 19e eeuw verpacht aan de familie Wagerink. Egbert Wargerink (1817-1892) was geboren in Buurse en werd in Boekelo naar zijn woonstede ‘Plas-Egbert’ genoemd. Een kamer in de boerderij fungeerde als jachtkamer en hierover vertelt Jan van Heek: “’s Avonds aan het open vuur in Boekelo vertelde Plas-Egbert vaak zijn verhalen. Oom Herman Elderink ging daartegen in, wat hem eens de toevoeging kostte: “As dien verstand nich grooter is dan diene wörde (woorden) dan is ’t nich völ.” Vader Elderink is een der meest schilderachtige figuren uit mijn jeugd geweest. Wij zullen hem niet vergeten. Als verteller uit het verleden had hij zijns gelijke niet en zijn begaafde dochter Toos Elderink heeft daarvan gelukkig veel opgeteekend”.

Herman Elderink had zich zelf de naam toegekend van “Birkhühner Elderink” of “Korhoender Elderink”, … wegens het groot aantal korhoenders dat hij in zijn leven in de velden rondom Buurse en in zijn “Waarrecht” had geschoten. Zijn zwager Gerrit Jan van Heek die in zijn leven veel vossen had geschoten werd in dit verband ook wel “Vossen van Heek” genoemd.

Der Kerl der schieszt barbarisch
Jans broer Gerrit Jan van Heek schreef in 1958: “Herman Elderink, ook wel braven Vader genoemd, was een jager van den oude stempel. Het ging hem er niet om, een groot aantal stuks wild te schieten. Neen, het was hem alleen om het genot van de jacht te doen en om de natuur in zich te laten opnemen. Daarnevens was hij een eerste klas verteller, speciaal van jachtverhalen. Deze waren zóó interessant, dan men ze met plezier vele malen kon aanhooren. De toehoorder kende verschillende verhalen bijna uit het hoofd. Dit ging soms zoover, dat omzittende luisterende jagers den Oude Heer nu en dan aanvulden. En toch
bleef het vertelde avontuur steeds interessant! “Korhoonder-Elderlink” was van meening, dat niemand der jagers hem in het schieten overtreffen kon. Immers had hij niet in Bad Oehnhausen, met kogelschieten een prijs gewonnen, hoewel hij nog nooit een buks in handen had gehad. Daar schoot hij eens met een buks van een Förster (jachtopziener) drie rozen achter elkaar. “De Poppe kwam heroet”. Waarna de Förster in het bijzijn van der jagers opmerkte: ”Der Kerl der schieszt barbarisch!”.
“Gedurende den jachttijd ging er bijna geen vrijdag voorbij, of het oude Jantje van Heek noodigde zijnen zwager Herman Elderink voor de volgende dag ter jacht uit. Voor zover bekend heeft vader Elderink daar nooit voor bedankt. Alsdan togen beide jagers in brikje of op dogcar, in dikke duffels gehuld er op uit. Hof te Boekelo en ’t Stroot was betrekkelijke kort bij, maar naar Bekkum was het een heele onderneming. De wegen waren slecht en hier en daar bijna onbegaanbaar. Na de herfstregens moest het paard door overstrooming van de Boekelerbeek soms tot de knie door het water waden. Over een groot deel van den afstand ging het stapvoets. Zo’n terugtocht naar de stad duurde wel twee uur. Met in den regel natte voeten en steenkoud stapte men dan ’s winters ‘avonds om 8 uur van de open dogcar.”

Tiras
Herman Elderink heeft gedurende zijn jagersloopbaan veel honden gehad en versleten. Gerrit Jan hierover: “Een ervan blonk ver uit boven alle andere jachthonden uit de stad! “Deze hond “Tiras” van naam, stond soms zóó vast voor wild, dan men het dier niet verder krijgen kon. De jagers vervolgden dan soms hun weg. Deze Tiras was zóó intelligent en verstandig, dat het dier dit doorlopen van zijnen meester er niet bij liet zitten. Dikwijls, wanneer de jager zich reeds een heel eind had verwijderd, rende het dier hem op een gegeven oogenblik na en stootte zijn baas met zijn neus tegen de kuit van het been, ten teeken dan men het wild voorbij geloopen was en de jager terugkomen moest.”
Herman Elderink, de oude jager, werd aan het eind van zijn leven stijf en stokdoof. Kwam men hem echter aan huis opzoeken en een jachtevenement vertellen, dan verstond hij ieder woord. Zijn neef schrijft: “Na een mooi jagersleven is ook Herman Elderink op hoogen leeftijd door den Almachtigen Schepper tot leven in de eeuwige jachtvelden opgeroepen.” Dat was in de zomer van 1918.

Bronnen:
-Heek, J.H. van , Herinneringen aan en rondom het Van Heekshuis (Enschede 1942);
-Heek, G.J. van, Miene Vreenden; en luk jachtvetelsels oet de oale tied (Enschede 1958);
-Familieboek Van Heek;
-Het geslacht Blijdenstein; familieboek samengesteld door Cato Elderink in 1926.

Laatst aangepast opzondag, 12 March 2023 20:52