Foto van de week 16 -22 mei 2022
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
OUDE KIEKJES UIT HET FAMILIEARCHIEF ELDERINK AFL. 16
Door Eric Ooink Facebookpagina Oud-Haaksbergen 15 januari 2022
Dames Elderink en Van Heek op het Assink omstreeks 1900
Bij deze foto moest ik denken aan de bekende uitspraak die vroeger rondging in de kring van de textielfabrikanten: Goat wi’j veur oons plezeer oet of goat de vrouwleu met? Benno van Delden tekende het op in zijn boek ‘Enschede, de Hooge heeren en ’t Sociëteit’. Op deze foto, genomen op landgoed het Assink in Langelo, zien we echter geen heren, maar zeven dames uit de families Van Heek en Elderink, die zich amuseerden op de veranda van het Noorse jachthuis. De heren waren vast op jacht of vermaakten zich met een borrel en sigaar in de kamer van het jachthuis.
Station Rietmolen
Het jachthuis, nu een rijksmonument, werd in 1895 gebouwd in opdracht van Gerrit Jan van Heek (1837-1915) uit Enschede. Deze had eerder dat jaar de landgoederen Het Lankheet en Het Assink gekocht van de familie Van Mulert. Het jachthuis is een typisch voorbeeld van de Sveitserstil. Zeker is het niet, maar het zou goed kunnen dat het huis is vervaardigd door de fabriek van Thams & Co. bij Trondheim (Noorwegen). Van Heek kwam graag op Het Assink, niet alleen om te jagen, maar ook om zijn vloeiweiden te inspecteren. Zijn zoon Jan Herman (Jan) van Heek schreef in 1942 het boek ‘Herinneringen aan en rondom het Van Heekshuis’. Volgens hem was het landgoed in Haakbergen voor vader Gerrit Jan en zijn gezinsleden “een bron van veel genot geweest”. Het jachthuis werd veel gebruikt om vrienden en relaties te ontvangen. “Het huisje was practisch in gebruik en is vaak het middelpunt van een jagersgezelschap geweest, waarin naast oudere jachtvrienden als Oom Herman Elderink, Wilhelm Stroink en Mr. E. ter Kuile, ook geleidelijk jongeren werden opgenomen. Het was in den tijd voorafgaande aan dien der auto’s en meestal werd de reis gemaakt per ‘schadden’-spoor aan en van Rietmolen.”. De Van Heeks en hun familieleden en vrienden kwamen veelal per trein naar Rietmolen, vanwaar de reis met paard en wagen werd voortgezet. Het was niet voor niets dat de hoofdtoegang van het Assink, met de monumentale poort met jaartal 1895, zich aan de Eibergsestraat bevond.
Het jachthuis, nu een rijksmonument, werd in 1895 gebouwd in opdracht van Gerrit Jan van Heek (1837-1915) uit Enschede. Deze had eerder dat jaar de landgoederen Het Lankheet en Het Assink gekocht van de familie Van Mulert. Het jachthuis is een typisch voorbeeld van de Sveitserstil. Zeker is het niet, maar het zou goed kunnen dat het huis is vervaardigd door de fabriek van Thams & Co. bij Trondheim (Noorwegen). Van Heek kwam graag op Het Assink, niet alleen om te jagen, maar ook om zijn vloeiweiden te inspecteren. Zijn zoon Jan Herman (Jan) van Heek schreef in 1942 het boek ‘Herinneringen aan en rondom het Van Heekshuis’. Volgens hem was het landgoed in Haakbergen voor vader Gerrit Jan en zijn gezinsleden “een bron van veel genot geweest”. Het jachthuis werd veel gebruikt om vrienden en relaties te ontvangen. “Het huisje was practisch in gebruik en is vaak het middelpunt van een jagersgezelschap geweest, waarin naast oudere jachtvrienden als Oom Herman Elderink, Wilhelm Stroink en Mr. E. ter Kuile, ook geleidelijk jongeren werden opgenomen. Het was in den tijd voorafgaande aan dien der auto’s en meestal werd de reis gemaakt per ‘schadden’-spoor aan en van Rietmolen.”. De Van Heeks en hun familieleden en vrienden kwamen veelal per trein naar Rietmolen, vanwaar de reis met paard en wagen werd voortgezet. Het was niet voor niets dat de hoofdtoegang van het Assink, met de monumentale poort met jaartal 1895, zich aan de Eibergsestraat bevond.
Familierelatie Van Heek en Elderink
Jan van Heek noemt Herman Elderink ‘oom’. Nu kun je goede vrienden van je vader of een buurman ook oom noemen, maar Herman Elderink was daadwerkelijk familie, zoals de meeste textielfabrikanten in Enschede onderling wel een familieband hadden. Hermannus (Herman) Elderink was in 1861 te Enschede gehuwd met Catharina (Kaatje) Blijdenstein (1838-1908), dochter van de fabrikant Jan Bernard Blijdenstein en Julia Stroink. Kaatjes ouders hadden zeven kinderen, vier zonen die allen textielfabrikant werden en drie dochters. Deze drie dochters huwden met Enschedese fabrikanten: Julia (1836-1867) met Gerrit Jan van Heek, Kaatje met Herman Elderink en Hermina Wilhelmina (1846-1910) met Jan Scholten. Herman Elderink en Gerrit Jan van Heek waren dus elkaars zwager en de kinderen Elderink waren neef /nicht van de kinderen Van Heek.
Het gezin Van Heek
Gerrit Jan van Heek stapte in 1861 te Enschede in het huwelijksbootje met Julia Blijdenstein. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, twee dochters: Marie en Julia (Ju) en drie zonen: Bernard (Zonnebeek), Hennie (het Teesink) en Helmich (De Weele). Julia overleed op de jonge leeftijd van 30 jaar. Gerrit Jan hertrouwde in december 1869 te Celle (Hannover) met de Duitse Christina Friedrike (Christine) Meier (1842-1920). Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren, vier dochters: Lida, Gus, Tinie en Bertha en de zonen: Ludwig (de Kotten, het Assinkbos en Schloss Goyen in Zuid-Tirol), Jan Herman of Jan (het Roessingh en Huis Bergh), Gerrit Jan (de Wigwam en Het Lankheet) en Arnold (Het Stroot en de Hof te Boekelo). - Tussen haakjes zijn de huizen en landgoederen genoemd, die de kinderen in eigendom hadden en bewoonden -
Volgens de traditie zouden alle zonen leiding geven aan een textielonderneming: Bernard en Ludwig bij Van Heek & Co., Hennie en Helmich bij de Boekelosche Stoombleekerij en de overige drie bij G.J. van Heek & Zonen alias Rigtersbleek. Ludwig van Heek zou eveneens een fabriek in Losser oprichten.
Aanvankelijk woonde het gezin Van Heek in het royale stadshuis Hondenkolk 19 (nu De Heurne geheten), aan de rand van de oude binnenstad van Enschede. In 1874 verhuisde de familie naar het Van Heekshuis (het huis met de hoge stoep) aan de Markt. Hier achter
de oude kerk ‘resideerde’ de familie in de wintermaanden. De zomermaanden werden op Het Stroot, het buitenhuis in Twekkelo, doorgebracht.
Eigendom jachthuis
Na het overlijden van Gerrit Jan van Heek en zijn tweede vrouw Christine Meier vond in 1921 de verdeling van de erfenis plaats. Het landgoed in Langelo ging naar twee van hun zonen. Het Lankheet ging naar Gerrit Jan junior. Het Assink met het jachthuis werd eigendom van hun oudste zoon Ludwig van Heek (1871-1931). Deze was, net als zijn vader fabrikant bij Van Heek & Co., textielfabrieken te Enschede. In 1896 huwde hij met zijn verwante Catherine of Catrien van Heek. Deze werd als Catharina Maria op 30 augustus 1874 te Enschede geboren. Ze was de dochter van Helmich van Heek en Wilhelmina Margaretha Jannink. Haar vader was eveneens fabrikant bij Van Heek & Co. en was een volle neef van haar man Ludwig. Eind 2014 overleed de kleinzoon van Ludwig, eveneens Ludwig van Heek geheten. Zijn erfgenamen verkochten landgoed het Assink in 2016. Het Assinkbos, boerderij het Assink en het jachthuis werden aangekocht door de eigenaar van landgoed Het Lankheet, ‘Het Lankheet B.V.’. Het jachthuis werd kort na 2000 uitgebreid met een zijvleugel en is sindsdien woonhuis dat particulier wordt bewoond.
-
inzet-foto: het jachthuis in 1969 (collectie RCE)
Bronnen:
-Heek, J.H., Herinneringen aan en rondom het Van Heekshuis (Enschede 1942).
-Familieboek Van Heek en eigen genealogisch bestand.
-Het geslacht Blijdenstein; familieboek samengesteld door Cato Elderink in 1926.
-Nijhof, Wim H., Kunst, Katoen en Kastelen, J.H. Van Heek 1873-1957 (Zwolle 2008)
Laatst aangepast opzondag, 12 March 2023 20:49