SITE DOORZOEKEN MET GOOGLE SEARCH

2022 Foto's

Foto van de week 25 april - 1 mei 2022

OUDE KIEKJES UIT HET FAMILIEARCHIEF ELDERINK AFL. 13
Door Eric Ooink, Facebookpagina Oud- Haaksbergen 12 december 2021

Haarmühle, omstreeks 1900 

Ook omstreeks de voorlaatste eeuwwisseling was de Haarmühle een geliefde plek. Hoewel er toen nog geen uitspanning was zal de familie Elderink er regelmatig hebben rondgelopen, vanwege het fraaie ensemble van historische gebouwen en natuurbeleving (de beek en oude bomen). De Haarmühle was toen nog een dubbele molen, bestaande uit een olie- en korenmolen. Op de foto zien we links de oliemolen uit 1820. Deze werd in 1905 afgebroken, vandaar ook dat deze foto redelijk goed te dateren is. Rechts de nog bestaande korenmolen uit 1619. Deze afbeelding uit de collectie Elderink is volgens Franz Brüggemann in zijn boek ‘Die Haarmühle in Ahaus-Alstätte’, de oudste opname van de Haarmühle. De foto is overigens niet uniek, want ook de Brüggemannen hebben een exemplaar in het familiearchief.
 
Neder en Boven Haarmolen
In de 14e eeuw draaiden er in het grensgebied aan de Buurserbeek/Alstätter Aa, vlak bij elkaar, twee watermolens: de Neder Haarmolen en de Boven Haarmolen. Beide waren bisschoppelijke molens, echter niet van dezelfde bisschop. De eerste lag in Buurse en was eigendom van de bisschop van Utrecht. De tweede lag 700 meter verder bovenstrooms in Alstätte en kende de bisschop van Münster als eigenaar.
 
Neder Haarmolen
De Neder Haarmolen was het oudste en behoorde in 1188 tot het Huis Diepenheim. In 1331 werden de heerlijkheid Diepenheim en de bijbehorende goederen verkocht aan de (vorst)bisschop van Utrecht. De Neder Haarmolen behoorde vanaf dat moment tot de domeingoederen van het bisdom Utrecht, dat tot 1528 een vorstendom binnen het Heilige Roomse Rijk was. De bisschop van Utrecht was tevens landsheer van Overijssel.
De Boven Haarmolen alias Haarmühle is voor 1350 ontstaan. In een oorkonde uit 1350 worden beide molens namelijk genoemd. De Neder Haarmolen in Buurse was in 1495 reeds verdwenen. De bisschop van Utrecht verbiedt in dat jaar Buurser boeren hun graan ‘buyten lands ter mole te brengen’. De mulder van de molen in Buurse was eveneens pachter van de naastgelegen Hof te Haarmolen. Die hoffunctie had het erf onder de Diepenheimse periode. De boerderij werd in latere eeuwen verplaatst naar hoger gelegen gronden. Het is nu het erve Haarmölle, Alsteedseweg 60 (fam. Van Mast). De watermolen heeft gelegen achter de huidige boerderij De Fraach, Alsteedseweg 77.
 
Eigendomsgeschiedenis Haarmühle
Terug naar de Haarmühle in Alstätte. Deze molen is tot de secularisatie (het onteigenen van kerkelijk bezit) in 1803 steeds eigendom geweest van het prinsbisdom Münster. We zijn dan aanbeland in de Franse tijd. Keizer Napoleon wilde af van de kerkelijke vorstendommen, zoals de prinsbisdommen (b.v. Münster, Osnabrück) en kerkelijke keurvorstendommen (de drie aartsbisdommen Keulen, Mainz en Trier). Er waren in het Duitse rijk zelfs kloosters met wereldlijke macht. De goederen en de macht werden in de Franse tijd geconfisqueerd.
Vanaf 1803 was de Haarmühle geen bisschoppelijke molen meer. Eigenaar was nu een wereldlijke vorst, namelijk Fürst Salm-Salm van het vorstendom Salm.
Nadat het vorstbisdom Münster was geconfisqueerd en de bisschop alleen nog maar een kerkelijk leider was werden de gebieden qua landsbestuur verdeeld over wereldlijke vorsten. Grenzend aan Gelderland en Haaksbergen-Enschede was in Westfalen het vorstendom Salm ontstaan. De vorsten van Salm-Salm en Salm-Kyrburg werden door Napoleon schadeloos gesteld voor het verlies van hun vorstendommen op de linker Rijnoever (Franse kant) in 1797/1801. De twee vorstenhuizen kregen de ambten Bocholt en Ahaus, met de daarbinnen liggende kapittels, aartsdiaconaten, abdijen en kloosters; dit alles in de verhouding 2/3 voor Salm-Salm en 1/3 voor Kyrburg. In 1810 werden deze vorstendommen, net als het koninkrijk Holland (Nederland), ingelijfd bij het Franse keizerrijk en waren ze hun wereldlijke macht kwijt. Na de val van Napoleon vond er een staatkundige herordening van Europa plaats. Bij het Congres van Wenen in 1815 werd bepaald dat het voormalige bisdom Münster voortaan bij het koninkrijk Pruisen zou horen (sindsdien is ook het begrip ‘wie goat noar de Pruus’ ontstaan, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat je naar Westfalen of gewoonweg naar Duitsland gaat).
De vorsten van Salm-Salm waren sinds 1810 (definitief) geen regerende vorsten meer. Ze mochten wel de voormalige domeingoederen behouden. Hierdoor is de Haarmühle eigendom geworden van de Fürsten zu Salm-Salm. Hun residentie is Schloss Anholt, een kasteel (Wasserburg) met museum en fraaie tuin dat het bezoeken zeker waard is. Vanaf de grensovergang bij Gendringen is het amper 5 km rijden.
 
Pachters/bewoners Gut Haarmann
De oorspronkelijk naam van de boerderij bij de Haarmühle is Haring, later Haarmann of de Haar. De bewoners, tevens molenaar, werden dan ook naar deze boerderij vernoemd en droegen de naam Ter Haar of Haarmann. Door huwelijk wordt in 1775 de Haaksbergse familie Wolferink de nieuwe pachter op de Haarmühle. De eerste Wolferink, Hendrik, was in 1749 geboren op het erve Wolferink in Holthuizen (nu Dekkersweg 25). Zijn nazaten gaan in Alstätte Wolfering heten. Vijf generaties Wolfering zullen uiteindelijk pachter/mulder op de Haarmühle zijn. De laatste was Johann Wolfering. Hij had een moeizame relatie met Fürst Salm-Salm. Uiteindelijke moeten de Wolferings de Haarmühle in 1905 verlaten. Johann werd molenaar in Epe.
In 1905 breekt het tijdperk van de familie Brüggemann als pachter op het Gut Haarmann aan. Door dit geslacht werd de Haarmühle in 1930 een ‘Gastwirtschaft’, dat sindsdien steeds verder werd uitgebouwd. In de oorlogsjaren lag de Haarmühle in een zogenaamd Sperrgebiet. Pas begin jaren ’50 kon de zaak weer heropend worden. Inmiddels wordt het horecabedrijf door de 4e generatie Brüggemann gerund.
De watermolen werd in 1982 door de toenmalige Fürst overgedragen aan de Stadt Ahaus, die de molen hierna liet restaureren.
 
Bronnen:
- Die Haarmühle in Ahaus-Alstätte; Geschichte und Geschichten door Franz Brüggemann (Ahaus 1992) en -eigen genealogisch bestand.
 
   
 
 
Laatst aangepast opzondag, 12 March 2023 20:48